De toestand van de resten van het leger waren welhaast wan hopig de bruggen in den marschweg verbrand, de W. oever bezet door de troepen van Tschitschagow, achtervolging door Kutusow met Wittgenstein in de voorste gelederen, op de vleugels de harce- leerende kozakken. Bij Studjenko liet NAPOLÉON een brug slaan, waartoe gelukkig de middelen beschikbaar waren in den vorm van 6 wagens met gereedschap, 2 smidsen en de noodige kolen, welke de generaal der sappeurs Eblé had weten te behouden. En het zijn deze eenvoudige 10 wagens geweest en de opofferings gezindheid van Eblé's sappeurs, welke de rest van het Fransche leger hebben gered niet NAPOLÉON s genie, noch de fouten dei Russen. Den 26 November waren de bruggen gereed en begon de over tocht, welke in betrekkelijke orde geschiedde, zoodat op het einde van den eersten dag alleen nog de korpsen van Victor, Davout en Eugène benevens de groote treinsleep en de ontelbare achterblij vers op den Oostelijken oever toefden en zich weerden tegen Wittgenstein's aanvallen. In den nacht van 27/28 November ver slechterde de toestand, toen de geïsoleerd volgenden begonnen op te dringen en zich de befaamde scènes bij de bruggen begonnen af te spelen vooral 28 en 29 November, toen de Russen de bruggen onder vuur hadden was de situatie zeer slecht. In den morgen van 29 November ging Victor s achterhoede over, terwijl Ney op den anderen oever Tschitschagow's aanvallen afweerde de vele duizenden achterblijvers met 400 paarden en 700 voertuigen bleven op den Oostoever en vielen den Russen in handen. Alle in de verschillende etappeplaatsen opgenomen versterkingen inbegrepen waren van de „Grande Armee" van een half millioen mannen nog ongeveer 30.000 man over, waarmede naar Wilna werd verder gerukt, waar men hoopte te overwinteren en 20.000 man nieuwe lichting ter aanvulling gereed stonden. In Smorgoni besloot NAPOLÉON om het leger te verlaten en vooruit te reizen naar Paris, ten einde daar de zaken te regelen en den indruk welke de berichten van den ondergang der armee in het keizerrijk zouden maken te verzachten. Een vlucht van den opperbevelhebber kan men dit dus niet noemen, al ware het onge twijfeld beter geweest als NAPOLÉON, die toch de hoofdschuldige 712 stupéfaits que ce fut lui qui fut obligé de nous tirer de notre immo- bilité, en ordonnant de continuer la marche. En effet, tout ce que Napoléon pouvait prévoir de malheurs était arrivé Aussi la triste conformité de sa situation avec celle de Charles XII, le conquérant suédois, le jeta-t-elle dans une si grande contention d'esprit que sa santé en fut ébranlée plus encore qu'a Malo-Iaroslavets. Dans les paroles qu'alors il laissa entendre, on remarqua ces mots „voila done ce qui arrive quand on entasse fautes sur fautes."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 16