op hetzelfde aanbeeld, een dwingen van beide wapens om elkaar
steeds beter te leeren begrijpen, meer van elkaar te weten, inniger
samen te werken. Want wat in vredestijd niet in al zijn schakee
ringen volledig is geleerd, beoefend en bestudeerd, zal onherroe
pelijk schipbreuk leiden in oorlogstijd.
Generaal Percin schreef, naar aanleiding van tal van manoeuvres,
welke hij als inspecteur in de vooroorlogsche jaren had bijgewoond,
dat uit de bij die manoeuvres ingediende stukken bleek, dat bij
bijna al die manoeuvres de artillerie zou hebben gevuurd op de
eigen infanterie.
Het is verre van ons te willen beweren, dat zulks bij onze
manoeuvres ook het geval is. Door lange afwezigheid uit Indië
is het ons niet mogelijk daarover te oordeelen, terwijl wij er zonder
dat ook van overtuigd zijn, dat het sombere beeld, dat Gnl. Percin
heeft opgehangen, niet zijn evenbeeld bij ons zal aantreffen.
Doch dat er elders voorbeelden zijn, ook thans, daarvan zijn wij
overtuigd. Persoonlijk hebben wij dit kunnen constateeren bij
onze detacheeringen. Deze ervaring moge in het kort volgen.
D
Een regiment infanterie, deel uitmakende van een aanvalsgroep,
had opdracht, op het uur U uit de uitgangsopstelling te debou-
cheeren en op een deel van de HWS. aan te vallen. Dit debou-
cheeren en aanvallen zou worden gesteund door een begeleidend
afsluitingsvuur, dat met sprongen van 400 m op bepaalde tijd
stippen achtereenvolgens op de lijnen AB, CD, EF enz. zou worden
verlegd. Deze rechtstreeksche steun werd gegeven door 7 veld,
terwijl houwitsers van de artillerie voor algemeene opdrachten
bepaalde verdachte of onderkende steunpunten, gelegen tusschen
deze lijnen, eveneens volgens de klok, onder vuur zouden nemen
(P, Q, R, S, T enz.). Het terreinwinnen der infanterie was geba
seerd op het opgesloten blijven op de „vuurwals". Het plan was
ook als zoodanig uitgevoerd. Wanneer men nu naging de tijdstip
pen, waarop verlegging van de „vuurwals" en van de vuurcon-
centraties der alg. opdrachten plaats had, dan bleek, dat het vuur
op de lijn CD gelijktijdig werd verlegd met dat op de 200 m
daarvoor gelegen punten P, Q en R, zoodat de infanterie, tot op
716
Aanvalsrichting
4400 m
Q
T