uniformkleeding in laatste instantie een discriminatie nog moei lijker deed zijn. Het verband met het bloote oog was verloren gegaan. De klassieke oplossing van het probleem hield op te bestaan, althans in de meeste gevallen- En het probleem, eens zoo eenvoudig op te lossen, ging een nieuwe oplossing vragen. Men zocht de ver wijdering der artilleriestelling tot de infanterie te compenseeren door de verplaatsing naar voren van het oog, door goede waarne mingsmogelijkheid en vulde het natuurlijke zien aan door een kunstmatige versterking van het bloote oog door den kijker. Doch men schiep daarmede tevens een nieuw probleem n.l. om het voor uitgeschoven en c.q. nog gewapende oog, het waargenomene te doen overbrengen naar de batterij stellingen, van waar toch de projectielen, het eenige wapen, waaraan de artillerie haar bestaans recht ontleent, moeten komen. Een transmissie van het waargenomene naar de batterij stellingen. Een verbindingspro bleem. Wanneer wij dit vluchtige overzicht samenvatten, zien wij hieruit, dat het probleem der samenwerking er niet was, of bever, dat het werd opgelost door het bloote oog, toen de infanterie en de artillerie elkaar zagen, toen zij samen zagen het doel, dat door beider actie moest worden bereikt. Dat het probleem ontstond, toen deze factoren verloren gingen, en dat derhalve de oplossing gelegen is in het opnieuw scheppen van de factoren, die vroeger aanwezig waren, of althans te trachten deze zoo dicht mogelijk te benaderen. Elkaar ziende maken en ziende gemaakt willen worden, ziedaar de kern van het vraagstuk, opdat de artillerie in staat zij dat te doen, wat altijd van haar gevraagd is geworden n.l. de infanterie te steunen en te helpen en daartoe: a. haar projectielen te brengen op de juiste plaats n.l- daar waar de infanterie die behoeft; b. haar projectielen te brengen op den juisten tijd n.l. wanneer de infanterie die behoeft en van het vuur kan profiteeren; „Une seule batterie, tirant la oü il faut et quand il faut, vaut mieux que trois batteries tirant n'importe quand et n'importe oü." c. ze bovendien te brengen in de juiste hoeveelheid, opdat de infanterie eenerzijds haar gevechtsdoel kan bereiken en anderzijds worde voorkomen, dat de artillerie in een later stadium door munitiegebrek niet meer in staat is den gevraag- den verderen steun te verleenen. Om deze drie punten, neergelegd in het in het hoofd van dit artikel aangehaalde punt 46 van het A.T.V. II, draait het geheele gebruik der artillerie ten bate van de infanterie, zoo nu als vroeger. Om deze criteria te benaderen is samenwerking noodig, samen werking, welke alleen bereikt kan worden, indien de klassieke 720

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 24