niet mogen rusten, vóór zij naar eer en geweten kunnen zeggen,
dat zij alles hebben gedaan om de samenwerking te doen slagen.
Reglementen noch voorschriften en bevelen kunnen ooit zóó
volledig zijn, dat in alle gevallen, welke zich kunnen voordoen,
wordt voorzien. Wie zich beperkt tot de letterlijke opvolging daar
van zonder meer, kan zeggen „Seine Schuldigkeit" gedaan te
hebben. Doch daarmede is aan de moreele verplichting niet de
volle 100% gegeven. Daarmede zijn niet de immer aanwezige
leemten in voorschriften en bevelen aangevuld. Daarmede is het
gemeenschappelijk belang niet ten volle gediend. Om dat te berei
ken moet alles, ook het schijnbaar onmogelijke, gedaan worden om
elkaar ziende te maken- En moet men ziende gemaakt willen
worden. Dan alleen kan de oplossing van het probleem zoo dicht
mogelijk worden benaderd.
ad b: De intellectueele samenwerking.
„Ne négligeons done aucune occasion de nous instruire dans
ce qui concerne les armes auxquelles nous n'appartenons pas
nous -mêmes. Les manoeuvres, les exercices de cadres en donnent
d'excellentes occasions, malheureusement trop courtes. Les stages
des officiers dans une autre arme sont excellents a ce point de vue,
non seulement pour ceux qui les font et qui apprennent a y
connaitre une arme autre que la leur, mais aussi aux officiers de
cette arme a qui ils communiqueront largement les idéés, les
manières de voir de leur arme a eux; mais a cela, il y a une con
dition indispensable: e'est que ces officiers soient capables non
seulement de s'instruire eux-mêmes, mais aussi d'instruire autour
d'eux."
Deze woorden werden in 1909, dus vóór den wereldoorlog, neer
geschreven. Toch bleven zij theorie en wreekte de oorlogspractijk
zich in 1914'18 ernstig door het niet nakomen van deze suggesties.
En dat niet alleen. In allerlei toonaarden werd hetzelfde geschreven
en herhaald na den oorlog.
Is er sterker bewijs noodig voor de bewering, dat theorie en
practijk ver van elkaar stonden vóór den oorlog en dat beide ook
na den oorlog elkaar niet geheel genaderd zijn Mogen wij dan met
deze waarschuwing voor oogen, niet nogmaals en telkens opnieuw
er op terugkomen? Wij meenen deze vraag bevestigend te moeten
beantwoorden. Wij vragen ons daarbij af, of thans de intellectueele
samenwerking, alleen mogelijk indien beide wapens elkaar en hun
strijdwijze voor de practijk voldoende kennen, beter verzekerd is.
Laat ons daartoe bij het begin, de opleiding aanvangen. Zeker, aan
de Kon. Mil. Academie worden de cadetten der infanterie, even
zeer ingewijd in de tactiek van het wapen der artillerie als die
der artillerie in de tactiek der infanterie. Ook wordt een zekere
technische kennis van het andere wapen hun niet onthouden. Ook
wonen de inf. cadetten een enkele maal een schietoefening der
722