Hij heeft dus uit minder juiste appreciatie van de art.werking gedacht, dat een art.vuur van 10 min. dus geen vernietigingsvuur dat in 3 a 5 min. moet verloopen 's vijands weerstand volkomen zou uitschakelen. Immers een enkele sectie mitrailleurs zou reeds in staat zijn den aanval te doen mislukken, althans onevenredig zware offers te eischen. Had hij zoodanige vernietiging gewild, dan had hij een vernietigingsvuur moeten vragen, doch dan zou de art.officier hem tevens hebben ingelicht, dat dit voor een doel als het onderhavige van 6 ha 720 schoten zou kosten d.w.z. 60 schoten per vuurmond. Rekenende op een maximum duur van 5 min., dus 12 schoten per min. per stuk. Volgens V.S.A. kan slechts een vuursnelheid van 6 a 8 schoten gedurende 5 min. worden volge houden. Ergo, vernietiging uitgesloten, dus neutralisatie, totdat de inf. zou zijn opgesloten op de art.projectielen d.i. tot 200 a 300 m van den vijand. Rekenende op 200 m dus vuursteun over een afstand van 550 m, d i. 5 bh X 4 min. 22 min. En de artillerist? Was hij bekend geweest met terreinwinnen der inf. en met de uitwerking van mitrailleurvuur, dan had hij den reg.cdt. kunnen waarschuwen, dat de infanterie de laatste 350 m zonder art.steun zou zijn en rekening houdende met de hem bekende uitwerking van het art.vuur er grooter kans zou bestaan, dat enkele secties mitr. van den vijand in die periode weer te voorschijn zouden kunnen komen en den aanval zouden doen mislukken. Conclusie. Een juiste kennis over en weer van eikaars wapen had de mislukking kunnen voorkomen van dit „plan de manoeuvre" en had een ander plan doen ontwerpen. Hetzij met uitsluitend art. steun doch dan van langer duur hetzij in verband met de onderkende capaciteitsgrenzen der art., door een combinatie van art.vuur en vuur b.v. van Stokesmortieren. Men zal thans allicht de vraag stellen: a. hoeveel munitie er dan noodig is om een zoodanig neutralisee- rende werking te bereiken, dat geen vijandelijk inf.vuur (vooral van mitr.) gericht kan worden afgegeven; b. hoe lang de neutraliseerende werking voortduurt, nadat het art-vuur is verlegd d.w.z. hoe lang het duurt eer de bevuurde vijand van den schrik is bekomen, zich hersteld heeft, uit zijn dekking te voorschijn is gekropen en zijn vuurwapen wederom tot vuren gereed heeft. Vragen, die inderdaad voor de vaststelling van de hoeveelheid art.vuur en van den duur van het vuur van het meeste belang zijn, zooals wij hiervoren hebben gezien. Een positief antwoord op deze vragen te geven, is niet wel moge lijk. Dit hangt immers ten nauwste samen met het moreel van den tegenstander en de mate van dekking. Hoe hooger diens moreel, hoe meer munitie men op hem zal moeten afschieten om hem te 726

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 30