dwingen zijn vuur te staken en dekking te zoeken en hoe eerder hij
na de beschieting erop bedacht zal zijn de bediening van zijn vuur
wapen te hervatten. Tegenover troepen, die voor het eerst in het
gevecht komen (dus in het begin van een oorlog)dan wel tegenover
troepen, die reeds meer oorlogservaring hebben opgedaan en dus
minder spoedig geimpressionneerd zijn door de springende grana
ten, zal het effect verschillend werken. Men denke slechts aan het
groote moreele effect, dat de zware Duitsche art. op de Fransche
inf. had in het begin van den oorlog en den zooveel minderen indruk
in latere oorlogsjaren, toen zij er meer aan gewend was geraakt.
Wij kunnen ons bij het bepalen van de vereischte hoeveelheden
slechts baseeren op de aantallen, welke tijdens den afgeloopen
oorlog bewezen hebben onder verschillende omstandigheden doel
matig te zijn. En hierop zijn dan ook o.m. de in de voorschriften
neergelegde normgetallen gebaseerd.
Wanneer wij b.v. zien, dat inf., gesteund door een vuurwals,
waarbij per 25 m aangevallen frontgedeelte, per min. 3 schoten
werden afgegeven, bij tal van gelegenheden daardoor afdoenden
steun kreeg om zonder zware verliezen den vijand te
bereiken en tot het handgemeen te geraken, dan kunnen we daaruit
de conclusie trekken, dat deze steun qua kwantiteit voldoende
was. Mits de duur ook voldoende was n.l. dat de inf. zoo dicht
mogelijk opsloot achter de projectielen en dus korten tijd na het
verleggen van het vuur in de vijandelijke stelling kon binnen
dringen. Werd aan deze voorwaarde niet voldaan, dan mislukte
de aanval veelal.
Wij hebben uit tal van krijgsgeschiedkundige voorbeelden den
indruk gekregen, dat de neutraliseerende werking, na het verleggen
van het art.vuur, slechts enkele mj^ten_duurt. Bij verschillende
gelegenheden n.l. "waarbij hT7nf~bij de vuurwals was ten achter
gebleven al was het slechts korten tijd leefde weer zóóveel
weerstand bij den verdediger op, dat de aanval daardoor tot staan
kwam en een hernieuwde beschieting noodig was om de infanterie
weder in beweging te kunnen stellen.
Daarom is het o.i. voor de inf. zaak om den veiligen kant te
kiezen n.l. art.steun te krijgen zoo lang mogelijk en dus zoo dicht
mogelijk op de art.projectielen op te sluiten, z.n. met veronacht
zaming van de in de voorschriften neergelegde normgetallen. Wij
willen in dit verband een zinsnede citeeren uit de order, welke
den art.steun bij het groote offensief in Maart 1918 bij het XVIIIe
leger (von Hutier) regelde en welke wij in een werk van de hand
van Gnl.Gascouin aantroffen:
„Une seule mitrailleuse ennemie qui reprend son tir cause plus
de pertes que l'éclatement de quelques obus amis".
Onwillekeurig rijst nu de vraag of het dan geen aanbeveling ver
dient, waar wij ons bij de bepaling van den duur der neutraliseeren
de werking zoo op den veiligen kant stelden, dit eveneens te doen
727