het Oservatieleger tegen een aanval uit het Z., onder bevel van
graaf Tormassow bij Lutzk (Lück aan de Styr), sterk
38000 man, 4000 kozakken en 160 vm., alles te
zamen183000 man, 15000 kozakken en ongeveer 1000 vm.;
rekent men verder nog hierbij het vroegere Donauleger onder
Tschitschagow met 53000 man en 240 vm., het Finsche korps
van Steinheil met 30000 man en 48 vm., en nog enkele kleinere
formaties, alles bijeen 137000 man en 434 vm., en de 161000
man van de derde ban, dan zijn hiermede de Russische effec
tieven volledig opgesomd.
Tegenover deze Russische macht stelde NAPOLÉON zijn
„grande armée" op van meer dan 600.000 man eerste linietroepen,
waaronder 100.000 ruiters, bijna 1400 vm., en 32700 treinvcer-
tuigenvoorts 50000 beambten en werklieden, en totaal 150.000
paarden.
Eén euvel kleefde echter aan dit geweldige legerbehalve
voor de helft uit Franschen bestond het voor de andere helft uit
vreemdelingen-bondgenooten, als Polen, Lithauers, Oostenrijkers,
Hongaren, Hollanders, Beieren, Sachsers, Westfalers, Wurtember-
gers, Badeners, Mecklenburgers, Pruisen, Italianen, Napolitanen,
Kroaten, Illyriërs, Zwitsers en zelfs Spanjaarden en Portugeezen.
Zonder ook maar op een van deze contingenten, welk ook, een
directe blaam te werpen van gebrek aan plichtsgevoel, hield toch
de chaotische samenstelling van dit groote leger een zwakte in
zich, welke zich in de komende ontzaglijke moeilijkheden moest
wreken. Dat de geest in het geforceerde Fransche leger na al de
bloedige voorafgaande oorlogsjaren er niet beter op was geworden
spreekt van zelf dat een onvrijwillig ingelijfde Spanjaard, een
Hollander, een Italiaan niet met vurig enthusiasme den marsch
naar het hartje van Rusland ging ondernemen, ligt evenzeer voor
de hand. De geest der troepen en hun zin voor discipline ver
toonden dan ook een bedenkelijk tekort, wat zich, toen de zaken
misliepen, dra demonstreerde.
NAPOLÉON had het begin van den veldtocht op Juni 1812
gesteld, wat laat in het jaar was met het oog op den Russischen
winter, welke uiterlijk einde October aanvangt. Doch in de eerste
plaats was dit een concessie aan de intendance, die meende dat
de verplegingsmiddelen In de Russische gebieden niet voor dien
datum beschikbaar zouden zijn, terwijl voorts NAPOLÉON er
op rekende, dat het Russische leger wel spoedig een slag zou aan
nemen, welke hij uiteraard zou winnen, zoodat de krijg ouder
gewoonte in korten tijd zou zijn beslecht.
Het is merkwaardig om vast te stellen hoe strategische grond
stellingen, welke als absolute waarheden worden aanvaard, falen,
700