De voor de verzetspartij geliefkoosde objecten in de steden be
vinden zich in de handelswijken. Clubgebouwen of stevige huizen
complexen bewoond door politiek gelijkgezinden zijn niet aanwe
zig. De opstandelingen zullen zich eerst van eenige gebouwen of
van een geheel complex moeten meester maken, wellicht worden
dan de daarheen leidende straten door barricaden versperd en
zullen bovenverdiepingen van belendende perceelen door schutters
worden bezet, teneinde onzen opmarsch te bemoeilijken.
De ervaring heeft in het buitenland geleerd en het kan voor
onze verhoudingen en toestanden worden overgenomen dat
verzetslieden, die zich in huizen hebben genesteld, spoedig wijken,
indien zij zich uit een hooger gelegen opstelling bedreigd achten.
Daarom moeten wij ons zoo spoedig mogelijk het bezit verzekeren
van de omliggende hooge gebouwen.
De bewapening van den tegenstander zal ongetwijfeld niet zoo
volledig zijn als in Europa mogelijk is. Het is echter zaak er reke
ning mede te houden, dat, wanneer de verzetspartij begint, zij het
noodige van het buitenland zal hebben geleerd en heusch niet
zal beginnen voordat over de noodige en zoo modern mogelijke
hulpmiddelen wordt beschikt. Ondanks de strenge controle op den
invoer van wapenen c.a. zal het toch wel voorkomen, dat vuur
wapens enz. worden binnen gesmokkeld, vooral waar bij een voor
bereid verzet, steun in geld en in natura, door elementen buiten
Indië, niet uitgesloten is. Op mitrailleurs bij de verzetspartij zul
len we echter niet behoeven te rekenen.
Ons optreden draagt ingeval van binnenlandsche onlusten een
geheel ander karakter dan het gewelddadig optreden tegen een
gebeurlijken buitenlandschen indringer. Tegen deze laatste zijn de
te bezigen -middelen beperkt krachtens internationale verdragen
binnen de grenzen, welke deze verdragen stellen, zijn alle mid
delen niet alleen juridisch maar naar onze meening ook zedelijk
geoorloofd schendt een buitenlandsche vijand de in vredestijd
gemaakte afspraken, dan is men gerechtigd en zelfs verplicht
représaillemaatregelen te nemen.
Anders staat het bij binnenlandsche onlusten ons V. P. T. L.
geeft daar voortreffelijke aanwijzigingen voor (zie de hoofdstuk
ken V en VI). Ook indien door de verzetspartij minder humane
middelen worden gebezigd, blijft het ons geboden het geweld
binnen zoo eng mogelijke grenzen te houden echter zonder dat
de kracht van ons optreden daardoor vermindert. Bij den inzet
van de ter beschikking staande middelen moet de leidende ge
dachte zijn, dat iedere onderneming ons moet gelukken, dat alle
geweld moet worden gekeerd door meer geweld, dat de eenige
kans om te voorkomen, dat het verzet zich uitbreidt en de snelste
wijze om het verzet te breken is: zoo spoedig en zoo krachtig mo
gelijk een slag toe te brengen. Nochtans zij immer bedacht, dat
746