Het direct bewaken van gebouwen zal helaas niet altijd zijn te voorkomen, maar moet tot een minimum, worden beperkt; zou de troepen cdt. aan al de aanvragen voor bewaking voldoen, dan hield hij geen man meer over en werd zijn afdeeling immobiel. Ook hier geldtwie alles wil dekkendekt niets. Hoofdtaak blijft dus, zoolang het verzet hoewel groeiend nog niet is uitgebroken, patrouilleeren voor machtsvertoon, waarmede gepaard gaat, het opdoen van een zeer grondige terrein kennis, welke in een later stadium onmisbaar is. Het begeleiden van binnenrukkende troepen door burgers moet worden tegengegaan. Onmiddellijk worden voorzoover nog noodig de volgende maatregelen getroffen: 1. de commandant stelt zich in verbinding met de burgerauto riteiten; 2. de legering van den troep wordt zoodanig geregeld, dat snel naar bedreigde punten kan worden opgerukt; in dit verband is legering in verschillende gebouwen wenschelijk m.d.v., dat in elk gebouw tenminste één sectie infanterie wordt onderge bracht en van de sterkte als piket wordt aangewezen; 3. het instellen van een waarschuwingsdienst, teneinde de troe pen snel te kunnen alarmeeren, waarbij een zekere verbinding tusschen politie en leger moet worden gehandhaafd; 4. het uitzenden van patrouilles; heeft men de beschikking over de speciaal ingerichte auto's, als hiervoren-omschreven, dan kunnen deze den patrouilledienst overnemen; 5. het houden van marschen door de stad; heeft men de beschik king over pantserwagens dan doorkruisen deze de stad (machtsvertoon en verkenning); 6. het treffen van bijzondere maatregelen, teneinde de legerings- plaats(en) van de troepen tegen overvallingen te vrijwaren. Tenslotte nog enkele algemeene wenken t.a.v. ons optreden: 1. Patrouilles, die in slecht bekend staande wijken patrouilleeren, houden het midden van den weg, vooral bij het passeeren van zijstraten o.a., teneinde overvallingen (uit hoeken van zijstra ten) te voorkomen. 2. Wordt er gevuurd, dan wordt in straten met aan eengesloten rijen van verdiepingshuizen de beste dekking verkregen door links en rechts langs de huizen voorwaarts te gaan. 3. Bij het patrouilleeren in de kampongs grenzende aan of ge legen in de stad alsmede in de Europeesche (villa-) wijken wordt gemarcheerd zooals aangegeven in het V.P.T.L. 4. De sterkte van de patrouilles zal niet altijd gelijk zijn. Slechts onder bepaalde voorwaarden mag de sterkte kleiner dan een brigade zijn, wanneer nl. onderlinge steun, zoodra noodig, 753

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 57