verzekerd is. De patrouilles zullen alsdan het „marcher au feu" moeten toepassen. Naar afgelegen gedeelten kan het aanbeveling verdienen patrouilles te zenden, die sterker zijn dan 1 brigade, teneinde na een gebeurlijk treffen nog een brigade aldaar te doen ver blijven, terwijl de andere brigade de zorg krijgt voor het overbrengen van gevangenen en c.q- gewonden. Waar mogelijk nemen de patrouilles, die langer dan b.v. een uur onderweg zijn telefonisch contact op met den commandant, die hen heeft uitgezonden. 5. Wordt bij uitzondering een openbaar gebouw door militairen bezet, terwijl het nog voor het publiek toegankelijk blijft, dan zal, indien de politie daartoe niet bij machte is, de bezetting zelve controle moeten uitoefenen op gebeurlijke bezoekers (toegang verleenen door één bewaakten ingang); nagegaan moet worden of zij wapens bij zich hebben, terwijl er op moet worden toegezien, dat zij niet langer dan noodig in het gebouw vertoeven; indien eenigszins mogelijk zal de politie deze taak vervullen, een militaire bewaking is alleen te verant woorden, indien dan nog een voldoend sterke mobiele macht overblijft. In het bovenstaande is het optreden ter voorkoming van het uitbreken van verzet in onze steden in het kort geschetst. Dit optreden wijkt belangrijk af van dat in een plaats, dan wel stads gedeelte, waar het verzet is uitgebroken. Is door de politie of het Binnenlandsch Bestuur het verzet niet tijdig onderkend, dan zullen wij, aangezien een dergelijk verzet plotseling zal uitbreken, voor het feit komen te staan, dat publieke instellingen en (of) belangrijke gebouwen door de verzetspartij zijn bezet, terwijl er op gerekend moet worden dat door de verzets partij alles in het werk zal worden gesteld om meer aanhang te krijgen en ons zooveel mogelijk verliezen toe te brengen. Ons optreden in dit geval, zal in het volgende hoofdstuk en in de toegepaste studie nader onder oogen worden gezien. Wordt vervolgd). 754

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 58