In beide gevallen blijkt er in Indië geen enkele van het Nijmeeg- sche type over te blijven. Doch niet alleen deze beide typen wijzigen zich, al spreekt het hier dan wel het sterkst. Uit het onderstaande moge blijken, wat er in Indië overgebleven is van de typen zooals Nijmegen ze uit zond.- Van de 268 naar Indië gezonden kaarten, kwamen er 232 inge vuld terug. Van 2 man waren onvoldoende gegevens, terwijl de overige 34 intusschen het Leger verlaten hadden, waardoor de kaarten in het geheel niet ingevuld waren. (Dit laatste is zeer te betreuren al treft hier niemand eenig verwijt daar het juist van het grootste belang voor ons onderzoek is, dat wij weten, welke typen het Leger vroegtijdig verlaten). Jammer genoeg waren niet alle typologische gegevens in Nijme gen compleet, zoodat vergelijking slechts kon plaats hebben over 170 kaarten. Het resultaat was, dat in Nederland waren: waarvan in Indië in dezelfde groep bleven 33 gepassioneerden 2 23 phlegmaten 10 55 sanguinici 18 24 cholerici 4 5 apathen 1 15 sentimenteelen 0 9 nerveuzen 0 6 amorphen 1 170 36 of ruim 21 °/0 Aannemende, dat het temperament niet dergelijke groote ver anderingen ondergaat als hiervoor aangegeven, moet de reden dus ergens anders gezocht worden. Dit zou dus kunnen zijn, dat óf in Nijmegen, óf in Indië de recruten typologisch verkeerd beoordeeld zijn. Het lijkt mij echter beter een dergelijke conclusie voorloopig nog niet te trekken wij constateeren nu alleen dat er groote ver anderingen hebben plaats gehad. Het trekken van conclusies over de bruikbaarheid van de ver schillende typen lijkt mij ook nog voorbarig, vooral als we zien, dat zich onder die 24 sentimenteelen en nerveuzen nog 16 man of 67 phlegmaten en sanguinici bevinden, terwijl van die 24 man er in Indië 14 met „goed militair" beoordeeld werden. 759

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 63