778
constructie zou 4 maal zooveel benzine gebruiken als een 6 wielige ter
reinauto. I.v. hiermede zou S. voorloopig met gepantserde wiel-voer-
tuigen met de grootst mogelijke Gelandegangigkeit willen volstaan, totdat
betere ketting-constructies verkrijgbaar zijn.
c. Beveiliging tijdens den marsch en tijdens het in- en uitladen door
organiek ingedeelde paun. Deze kunnen dan althans gedeeltelijk
den pantser-afweer verzekeren, hoewel S. hiervoor afzonderlijke afdee-
lingen wenscht.
Pantser-afweer.
I. v. m. hun taak, zijn de gemotoriseerde inf. eenheden meer aan gevaar
van vij. pantsertroepen onderhevig, dan een vaak aan een of beide zijden
aangeleunde inf. divisie.
Tijdens den marsch hebben zij een groote colonnelengte (een reg. a 3
batn. heeft bij een snelheid van 30 km/uur een colonnelengte van 45 km)
en zijn daardoor moeilijk te beveiligen. In sommige gevallen zal men zich
door de groote eigen snelheid, aan een aanval kunnen onttrekken.
De beveiliging in front en op de flanken van deze lange colonne kan niet
met dezelfde middelen geschieden als beschikbaar zijn bij de overige inf.
Zulks kan alleen plaats hebben door gemechaniseerde afweerwapenen, welke
ook tijdens den marsch, gereed zijn om te varren en niet eerst in stelling
behoeven te worden gebracht. De voertuigen moeten dezelfde capaciteit
hebben als die van den troep, gepantserd zijn en zich even snel in het
terrein en op den weg kunnen verplaatsen.
Daar veelal op groote fronten wordt gevochten, zal het ook tijdens het
gevecht vaak moeilijk zijn, om de afweerwapens tijdig ter plaatse te heb
ben. Bovendien moeten niet alleen de manschappen, doch ook de achter
waarts opgestelde auto's worden beschermd. Ook onder deze omstandigheden
wordt het meeste nut verwacht van geschut, dat vuurbereid op gepantserde
auto's is opgesteld.
Al doen zich bij de vorming van dergelijke detn. nog verschillende zaken
voor, welke om een betere oplossing vragen, toch zal o.i. een vij. gemotori
seerd det. voor een cdt. die niet over een dergelijke organisatie beschikt,
steeds een onberekenbare factor blijven. Het zal moeilijk zijn om tijdig
hiertegenover de noodige troepen in te zetten, tenzij men meester is in
de lucht en snel de noodige bommenwerpers kan inzetten.
d. V.
Infanterie.
Militdr Wochenblatt. Nr. 38. ,JMaschinengewehrbekdmfung im Angriff."
Naar aanleiding van het gelijknamige opstel in M.W. nr. 34 (I.M.T. blz. 683)
behandelt S. dit vraagstuk nogmaals.
Iedere mitr. heeft in de verdediging meer uitwerking dan in den aanval.
Men moet bij den verdediger rekenen op 1 mitr. (It. of zw.) per 20 a 40 m.
In den stellingoorlog poogde men den tegenstander te overwinnen door een
overmaat van art. en later met behulp van vtwn. De art. zal in een toekom-
stigen bewegingsoorlog niet meer dan het twintigste deel zijn van die, welke
op het einde van den stellingoorlog beschikbaar was. Hoewel terreinwinst
mogelijk zal blijken op die gedeelten, waar men den hoofdaanval zal inzetten
en dus ook het art. vuur zal concentreeren, blijft de bij iederen stap voor
waarts groeiende moeilijkheid, veroorzaakt dcor de in de diepte opgestelde
verdedigende mitrn., waarvan er nog een groot deel intact zullen zijn (denk
aan de „Schweige Mitr." en de bewegelijke mitr. reserve). S. ziet de mitr.-
bestrijding als een infanteristische opgave, de inf. moet de noodige tegenwa-
penen zelf hebben. Begeleidende art. blijft wel noodzakelijk, maar is niet
voldoende (geringe bewegelijkheid, trefbaarheid en vuurtechnische bezwaren)