780 a. commando (cdt., 1 o.o., 2 man en 1 groep van 1 korpl. en 3 man granaatwerpers) b. 2 halve secties, ieder van 1 It. mitr. groep en 1 tirailleur groep. Tot de It. mitr. gp. behooren 2 It. mitr. met ieder 1 cdt. en 4 man. De tirailleur gp. telt 2 patrouilles van 1 cdt. en 3 man. Totaal 1 sie. a 1 sie.cdt., 5 o.on., 5 korpl. en 37 soldaten (waaronder 4 soldaten le kl., patr.cdtn.). Revue Militaire Suisse. April 36. In „Le Cerveau du Régiment", behandelt Général Clément-Grandcourt den dienst bij den regimentsstaf. Het geheele personeel is in gevechtsgroepen ingedeeld, in staat om zichzelf te verdedigen. Het beschikbare personeel (dat niet in actie of gealarmeerd is of rust, want slapen is ook dienst) blijft niet allemaal ongebruikt, maar werkt voortdurend aan de verbetering van den cop. en wat daarbij behoort, onder technische leiding van den cdt. der pioniers, behoorende tot het regiment. „La bataille des yeux" door Cap. B. Zimmermann. S. beschrijft de moeilijkheden, welke het moderne gevecht oplevert t.g.v. het feit dat men op het gevechtsveld zoo goed als niets meer ziet, noch van den vijand, noch van de eigen troepen. Slechts kleine doelen doen zich voor, daarom moet de eisch worden gesteld van zeer zuiver schieten, terwijl middelen in den troep aanwezig moeten zijn om de doelen op te sporen. S. acht o.a. één veldkijker per groep een minimum. Een ander gevolg voor den man is, dat hij zich alleen gevoelt, en aan zichzelf overgelaten, hiermede moet vooral de moreele zijde van de op leiding ernstig rekening houden. Ook voor den commandant heeft de „leegte van het gevechtsveld" zijn consequenties. Hij behoeft waarnemingsmiddelen, bediend door speciaal op geleid personeel. S. acht een afzonderlijken inlichtingsdienst noodig, welke zorgt voor de overbrenging van gegevens van de voorste lijn naar achter, teneinde de gevechtsleiding op de hoogte te houden van het verloop van den strijd. Wij achten dit middel ondeugdelijk, de hierbedoelde organen zullen toch niet alleen op eigen waarneming mogen afgaan, maar voor het grootste gedeelte moeten worden ingelicht door de troepencdtn. in voorste lijn, en dan is van een ontlasting van laatstgenoemden geen sprake, wij zien in dit middel ook geen versnelling of verbetering van de berichten- wisseling, tenzij volledig bevoegden de gegevens zouden verzamelen, maar dan zou men naast iedere sie. of cies. cdt., die in gevecht is, een luitenant of kapitein moeten stellen. Een zoo overdadige personeelsvoorziening kan zich geen leger veroorloven. Dit neemt niet weg dat er veel waarheid schuilt in S's uitspraak„Celui qui voit est vainqueur." Allgemeine Schweizerische Mïlitarzeitung. April 36. Cap. Nicolas bestrijdt in „Notre infanterie au combat." het gebruik in den aanval van een vuurbasis, gevormd door mitr. en lt.mitr. Het schieten met deze wapens op terreinstrooken of -voorwerpen doet den fuselier ten onrechte vermoeden, dat hij door eigen vuur wordt gesteund. De vijandelijke wapens kunnen in den regel voldoende gedekt worden opgesteld, zoo dat ze door vuur, afgegeven op afstanden van 1200 1800 m, niet worden gehinderd. De mitr. mogen slechts vuren, indien ze een doel hebben- Wordt deze regel er bij den troep goed ingestampt, dan is daarvan het gevolg nauwkeuriger zoeken naar doelen en zullen ook de aanwijzingen uit voorste lijn bruikbaar der worden. Het zal dan wel langer duren voor het vuur geopend kan worden, maar in het andere geval is het nut van het vuur nihil. Zelfs wanneer technisch geheel zuiver wordt gevuurd is de trefkans op verscholen vijandelijke wapenen zeer gering (slechte opstelling, vergissingen of verzuimen in hoogte en breedte, vergissingen in doelen door verkeerd begrepen opdrachten enz.), zelfs op de schietterreinen worden fouten gemaakt!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 84