Artillerie.
788
Luchtdoelartillerie.
In Luftwehr van Jan. '36 komt een uittreksel voor van een verhandeling door
Sporrong en Willmertz in Vart Försvar van Jan. '35 betreffende Die Luft-
verteidigung Schwedens. Een bijgevoegde staat geeft uitvoerige gegevens over
het in Zweden in gebruik zijnde luchtdoelgeschut van 11 cm, 7 cm (3 model
len), 4 cm en 25 mm, en luchtdoelmitrn. van 8 mm en 6,5 mm. De kanonnen
van 11 cm worden alleen in vaste opstelling gebruikt, de overige zoowel in
vaste opstelling als mobiel (snelheid met de nieuwe tractors 3045 km/uur).
Onder de in gebruik zijnde zoeklichten van 90200 cm worden die van 150
cm als het meest geëigend beschouwd. Per 2 zin. wordt 1 luistertoestel in
gedeeld; de eenheid bestaat normaal uit 4 zin. Een schets van de opstelling
eener batterij geeft aan, dat de 4 stukken in een trapezium zijn opgesteld met
het vuurleidingstoestel even buiten het midden van de lange evenwijdige
zijde.
Voor de bescherming van een legergroep wordt 1 mobiele afd. a 3 bijn.
noodig geacht, welke gedurende den marsch batterijsgewijze met sprongen
van 1020 km van stl. verwisselt. Voor de bescherming van een object met
3000 m straal rekent men 6 bijn. ld.art. noodig te hebben, opgesteld op
1500 m van het object. Per bij. moeten voor directe bescherming 2 a 3
secties ld.geschut van 25 of 40 mm worden ingedeeld. Voor samenwerking
met elke bij. wordt een groep van 4 zin. aangewezen, waarbij de zin. wor
den opgesteld op 400 3500 m van de bij. en op 2000 4000 m van elkaar.
De luchtverdediging van kleine objecten geschiedt door een enkele bij. of
door ld.mitrn., opgesteld in of nabij het object.
De Revue du Ministère de Vair van Sept. '35 bevat een opstel van Commt.
Lucas over luchtafweer, dat besproken wordt in de rubriek Aufsatzbespre-
chungen van Luftwehr Dec. '35. In Frankrijk onderscheidt men D.C.A.
(Défense contre aéronefs), welke de ld.art. van het veldleger omvat, en
D.A.T. (Défense aérienne territoire), d.i. de luchtafweer van het moederland.
Door het Opperbevel worden luchtafweereenheden (art., zin., mitrn.) nor
maal toebedeeld aan de Legers slechts bij uitzondering vindt indeeling bij
L.Kn. plaats de onderverdeeling der luchtafweermiddelen binnen het ver
band van het Leger heeft dus normaal regionaal plaats. Daarbij worden
gevormd groupements avants en groupements arrières, welker cdtn. moeten
samenwerken met de cdtn. der L.Kn. De gecentraliseerde bevelvoering bin
nen het leger acht men noodzakelijk om in een groot rayon eenhoofdige
leiding te verzekeren.
Bij het veldleger wordt als norm gerekend op indeeling van 1 groupe-
ment van 1 afd. ld.art. met hulporganen per L.K. De normale frontbreedte
van het L.K. a 12 km eischt 2 bijn. (werkingssfeer 6 km) in front en 1 bij.
in 2e lijn, welke in een driehoek worden opgesteld. Bij verstijfd front
worden meestal de 3 bijn. in één lijn opgesteld en geschiedt de bewaking
in het achtergelegen gebied door groupements arrières. Bij een smal front
plaatst men eventueel de 3 bijn. achter elkaar. Bij tactische bewegingen op
het gevechtsveld is voor het L.K. een afd. voldoende voor de bescherming
van belangrijke punten. Daarentegen moet bij den naderingsmarsch, als de
colonnediepte 12 km bedraagt, de beveiliging geschieden door een afd. welker
3 bijn. sprongsgewijze van stl. verwisselen, terwijl voor bescherming van
reserves en achterwaartsche verbindingen nog een tweede afd. noodig is.
Hetzelfde nr. van Luftwehr bevat een bespreking van Flakartillerrie als
TJnterstützung der Luftstreitkrafte uit de Russische Wjestnik wosduschnowo
flota van Juni '35. S. acht het noodig, dat de ld.art. behalve met de recht-
streeksche verdediging van objecten op den grond ook belast wordt met den
steun van eigen luchtstrijdkrachten bij het gevecht tegen vijandelijke, waar-