789
voor nauwe samenwerking noodig is. De verbindingsmoeilijkheden moeten
echter nog overwonnen worden. De ondersteuning kan op 3 wijzen geschie
den 1. doelaanwijzing voor de eigen vlgn. door de richting der vijandelijke
vlgn. met springpunten aan te gevenop deze taak wordt ook elders de
nadruk gelegd; 2. directe beschieting van de vijandelijke vlgn.; 3. bescher
ming der eigen vlgn. door vuur bij vijandelijke overmacht. De ld.art. moet
op bepaalde plaatsen beschermende vuurzones leggen. Voor een Leger zal
aan het front een dergelijke zone van 1012 km diepte liggen. De vuur-
eenheid bestaat hierbij uit 2 stukken, terwijl de meer achterwaarts opge
stelde bijn. a 4 stukken, welke bestemd zijn voor bescherming van bepaalde
objecten, een evenredig grootere vuurkracht bezitten. De ld.art. moet weten
richting, sterkte en hoogte van de eigen overvliegende luchtstrijdkrachten.
Omgekeerd moeten deze laatste op de hoogte zijn van de ligging der vuur
zones op verschillende hoogten (norm. 3000 m)Bijzondere aandacht ver
dient de bescherming van vliegvelden. Voor één, max. twee vliegvelden
is 1 afd. a 3 bijn. noodig. Noodzakelijk zijn een strenge vliegdiscipline, aan
wijzing van vertrek- en toegangswegen (hoogte 300 500 m).
V echtwagenb sstrijding.
De Revue d'Art. Nov. '35 bevat een verhandeling van Luit.-kol. F. Ie Nótre
over het vuur op vechtwagens op korten afstand, hetwelk volgens S. de
eenige methode is, die succes belooft. Hij behandelt uitvoerig de trefkans,
de regels voor het gebruik van anti-tankwapens en de opleiding van het
personeel, waarbij zoowel het kanon van 75 mm als dat van 37 mm in
beschouwing worden genomen. Op bewegende doelen zal in het algemeen
het vuur niet boven 500 m geopend mogen worden. Regeling van het
vuur is niet mogelijk. Zeer nauwkeurige richtmiddelen worden vereischt,
terwijl men rekening zal moeten houden met de CD, de zijd. windcorrectie
en de zijd. snelheid van het doel. Ook bij de hoogterichting zal men rekening
moeten houden met de snelheid, waarmede het doel nadert, terwijl de
afstand bepaald moet worden door tevoren verrichte afstandmetingen op ken
bare punten tot 25 a 50 m nauwkeurig. S. pleit voorts voor het houden van
schietoefeningen met scherp voor dit vuur. Na nog critiek te hebben ge
leverd op het zonevuur met batterijen ter bestrijding van vechtwagens,
eindigt hij met enkele korte voorbeelden uit de oorlogspractijk.
Dezelfde aflevering geeft in de rubriek Renseignements divers een be
spreking van de onlangs in Fr., D. en Eng. vaktijdschriften verschenen
artikelen over de bestrijding van vechtwagens: A propos de la defense anti-
chars. Na de aanvalsvorm der vechtwagens en de passieve verdediging daar
tegen behandeld te hebben, komt de overzichtschrijver tot de actieve ver
dediging. „De meest verbreide meening is, dat niet alleen de inf. maar alle
eenheden organiek voorzien moeten zijn van anti-tankgeschut en in het
bijzonder de eenheden der artilleriebatterijen, munitiecolonnes, en dat
bovendien elke groote eenheid over een reserve van dit geschut moet be
schikken. Talrijke schrijvers wenschen het anti-tankkanon mobiel, dus op
zich zelf ook een tank, niet om tot den tankslag te geraken, maar om snel
de meest bedreigde punten te kunnen versterken, z.v.m. gebruik makende
van voorbereide emplacementen. Bovendien kunnen deze mobiele kanonnen
de marschcolonnes beveiligen. De schrijvers zijn het over het algemeen
eens, dat de toebedeeling van antitankgeschut, al of niet mobiel, zeer ruim
moet zijn. Generaal Eimannsberger acht 1 compagnie van 6 kanonnen per
bataljon noodig, voorts een bataljon a 18 stukken voor de divisie, of totaal
72 stukken per divisie en bovendien nog een alg. res. van regn. van dit
geschut".
„Talrijke schrijvers achten het noodzakelijk, dat aan de anti-tankverde
diging wordt deelgenomen door verspreid opgestelde stukken artillerie. Zij
achten het berg- of veldkanon den doodsvijand van de tank, mits het
stuk goed gecamoufleerd is opgesteld. De Generaal Jacobié vindt, dat men