2. HET BETEUGELEN VAN WOELINGEN EN STRAATGEVECHTEN (III) door C. G. J. TEERINK, Kapitein van den Generalen Staf en A. J. Th. BOESTER, Kapitein der Infanterie (Vervolg; zie I.M.T. 1936, Nr. 8). V- DE AANVAL. a. Algemeen. In hoofdstuk IV (zie I.M.T. 1936 blzn. 747 754) zijn we van de onderstelling uitgegaan, dat een op handen zijnd verzet tijdig wordt onderkendalsdan is de militaire actie er op gericht een uitbreken van het verzet te voorkomen of in de kiem te smoren. Hoewel wij in het stellige vertrouwen kunnen leven, dat men van Overheidswege ter zake voldoende op de hoogte zal zijn, zoodat pogingen tot verzet niet onopgemerkt zullen blijven, is het noodzakelijk ook op het ernstigste geval voorbereid te zijn. Wij zullen daarom nu onder oogen zien, hoe moet worden opgetreden tegen een massaverzet, dat zich heeft geopenbaard door terro ristische handelingen. Het feit, dat we deze stof behandelen in het Vde hoofdstuk „De Aanval", zegt reeds dat o.i. slechts offensief optreden mogelijk is om het doel, het verzet te breken, te bereiken. De omstandigheden, waaronder van militaire zijde moet wor den opgetreden, kunnen wij ons als volgt denken. Een stad of stadsgedeelte bevat een groot aantal opstandelingen, bij wie het bezit van een of ander handvuurwapen geen uitzondering is eenige politieposten zijn overvallenmisschien biedt ergens in de stad nog een gedeelte der politie den muiters tegenstand, waar bij zich dan overheidspersonen en wellicht nog regeeringsgetrouwe burgers hebben aangesloten, anderen konden door de vlucht het veege lijf redden; winkels en magazijnen worden geplunderd; ieder uur wast de opstandige bende aan en ieder uur eischt zijn slacht offers. Bij iedere gewelddadige actie door de opstandelingen onder- 929

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 29