In vorenstaande figuur 1 is aangegeven hoe een Detache
ment a 3 afdeelingen waarbij ingedeeld 3 pantserwagens en 1
sie. geladen op auto's een stad (stadsdeel), waar de verzetspartij
zich heeft vastgezet, binnenrukt. Wij wijzen er echter nadrukkelijk
op, dat elk geval op zich zelf dient te worden beschouwd en de
Det.cdt. na een nauwkeurige studie van den plattegrond en van
den invloed, welke de overige factoren (opdracht, sterkte en toe
stand van de tegenpartij en van eigen troepen, alsmede de beschik
bare tijd) op zijn optreden uitoefenen, zal moeten bepalen, op
welke wijze in zijn geval dient te worden binnengerukt.
c. Het binnenrukken van een afdeeling.
De afdeeling splitst zich in een spits (voorpatrouille). (1 ge
vechtsgroep tot één sectie), een hoofdmacht en een achterspits
(één gevechtsgroep). De afdeeling wordt, indien de middelen
daartoe beschikbaar zijn, in front beveiligd door den pantserwagen
en de brigade op de daarvoor ingerichte auto, welke van lijn tot
lijn (aan te geven door den Det.cdt.) voorwaarts gaan.
De afdeeling marcheert op, zoodanig, dat ze aan alle zijden
beveiligd is. In de buitenwijken en kpg. gedeelten is het V.P.T.L.
onverminderd van kracht (de brigades loopen gesloten, met tweeën
en midden op den weg)
Zoodra de afdeeling in de Europeesche c.q. Chineesche (In-
landsche) handelswijken komt, met haar aaneengebouwde (ver-
diepings)-huizen wordt, teneinde op alles voorbereid en zoo goed
mogelijk tegen vuur gedekt te zijn, de volgende marschvorm aan
genomen (zie figuur 2): het linker-gelid marcheert links, het
rechter-gelid rechts langs de huizen. Gedurende het voorbijtrek
ken van de afdeeling moet de straat door het publiek geheel
worden ontruimd. Daartoe zal een km.groep van de voorpa
trouilles in front verspreid over de breedte van de straat opruk
ken. Hierbij zal zich in den regel ook de sectiecdt. bevinden.
Wielrijders, voertuigen en automobielen, die de afdeeling tege-
moetrijden, moeten terugkeer en of in de zijstraten het voorbij
trekken van de afdeeling afwachten. Wielrijders, voertuigen en
automobielen, die de afdeeling achterop rijden, mogen de achter-
spits niet dichter naderen dan 50 m. De straat, waarin de afdee
ling oprukt, mag van de dwarsstraten uit eerst worden gepasseerd,
nadat de geheele afdeeling voorbij is. De spits (voorpatrouille)
marcheert spronsgewijze van zijstraat tot zijstraatde voorste km.
groep van de spits houdt, over de geheele breedte van de straat
verspreid, verband indien mogelijk met de voorutgeschoven
pau- en auto en neemt ramen en daken der huizen waar. De
overige groepen marcheeren zooals reeds aangegeven in
colonne met éénen ter weerszijden van de straat langs de huizen.
De groepen, welke aan de rechter zijde van de straat marcheeren,
nemen de ramen en daken van de huizen ter linkerzijde waar
934