bespanningen een tekort bestond. In verband hiermede werd nu besloten deze vuurmonden in te deelen bij de infanterie voor het verleenen van rechtstreekschen steun bij den aanval, waarbij zij dan eenvoudige vuuropdrachten kregen te vervullen en bediend konden worden door infanteristen. Bovendien was NAPOLEON's overweging, dat er zich in het gevecht steeds een groot aantal doelen voordeden, welke door de artillerie niet konden worden ver- onzijdigd dan ten koste van veel tijd en munitie (juistheidsvuur), terwijl aan den anderen kant de infanterie deze weerstanden niet kon overwinnen zonder artilleriesteun dan wel door zeer groote offers te brengen. Daarom achtte hij het noodzakelijk, dat de infanterie werd uitgerust met een vuurkracht van grooter uitwer king dan het geweer, waarover de infanterie elk gewenscht oogen- blik de beschikking kon hebben. Al had het voormalige bataljons- en regimentsgeschut niet voldaan in de methoden van de linietactiek, daarmede was nog niet bewezen, dat de indeeling van deze geschutsoort onbruikbaar was! Van andere zijde wordt de hernieuwde indeeling van het regimentsgeschut echter toegeschre ven aan den achteruitgang van de gevechtswaarde van de toenmalige Fransche infanterie, doch over het algemeen vindt deze opvatting weinig rechtvaardiging in de historische feiten. Het is echter opmerkelijk, dat de hierboven aan NAPOLEON toegeschre ven overwegingen voor de wederinvoering van het regiments geschut, ook tijdens den Wereldoorlog 19141918 hadden kunnen geschreven zijn. L'histoire se répète, al waren de omstandigheden, welke tot deze overwegingen aanleiding gaven in 1809 wel zeer verschillend van die uit de jaren 19141918! Na de overwinning van WAGRAM was NAPOLEON zeer tevreden over de door de artillerie geleverde prestatie's, zoowel wat de „grande batterie" betrof als het regimentsgeschut. Dit geschut had de geheele aanvalsbeweging van de infanterie gevolgd, daarbij met handen verplaatst door de infanteristen. Ook de zware batterijen, door SENARMONT bij FRIEDLAND te weinig beweegbaar geacht, bleken aan de op het slagveld te stellen mobiliteitseischen zeer goed te voldoen. Hierdoor werd aan de zware batterijen weder een grootere plaats in de organisatie ingeruimd. In de verdere veldslagen van de Napoleontische periode ontmoet men telkens weder het streven naar massa-inzet van vuur door concentratie van artilleriematerieel op het beslissende frontgedeel te. De hoofdtaak voor deze artillerie bestond uit de bestrijding van de vijandelijke batterijen, hoofdzakelijk door een inleidende beschieting en voorts waar mogelijk in verband met het gevaar voor eigen troepen tijdens den infanterie-aanval zelf. De taak van het verleenen van rechtstreekschen steun aan de aanvallende infanterie bleef in het bijzonder toegewezen aan de organiek bij de infanterie ingedeelde regimentsstukken. Tevens viel het streven 955

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 55