Het zijn alle beginselen, welke het tactisch gebruik van de hedendaagsche artillerie nog steeds beheerschen; slechts de wijze, waarop deze principes worden nagestreefd, heeft door de vervol making en de groote mogelijkheden van de moderne artillerie wijziging ondergaan De nauwe samenwerking tusschen de infanterie en de artillerie, oorspronkelijk uitgevoerd door de divisie-artillerie en het door de legerkorps-artillerie laten bestrijden van de vijandelijke infanterie, werd later geregeld door de infanterie weder zelf de beschikking te geven over de noodige vuurmonden, die den aanval in zijn bewe ging volgden. De artillerie van de hoogere eenheden werd uitsluitend gebruikt voor de bestrijding van de vijandelijke batterijen, daartoe samengevoegd in groote, gemengde batterijen. F. Het tijdperk na de Napoleontische oorlogen tot 1870. Na den val van NAPOLEON brak een tijdperk van stilstand en van achteruitgang in het krijgswezen aan. In de wapentechniek was de oplossing van twee gewichtige vragen op den voorgrond getreden: gladde of getrokken schietbuizen, vóór- of achterladers. Wat de handvuurwapenen betrof, werd bij de Oostenrijkers het z.g. ,,Lorenz"-geweer ingevoerd, dat een getrokken loop had, een groote trefzekerheid tot 700 m (het vizier reikte echter slechts tot 350 m) en een vuursnelheid van 3 schoten per minuut; het was echter nog een voorlader. De Franschen bleven echter uitgerust met een voorlader met gladden loop, een goed ballistisch vermogen tot 250 m en een vuursnelheid van 2 schoten per minuut. Slechts een gedeelte van de Fransche troepen (de Garde en enkele Jager bataljons) waren voorzien van een getrokken voorlader met een werkzame dracht tot 600 m. Ook bij de artillerie werd langzamerhand het getrokken geschut ingevoerd, hoewel voorloopig nog een groot gedeelte van de artillerieën uit gladde vuurmonden bleef bestaan, welke weinig verschilpunten vertoonden met de vuurmonden uit den tijd van NAPOLEON. Op het gebied van de projectielen was echter groote vooruitgang gemaakt: granaten en granaatkartetsen kwamen de plaatsen innemen van het massieve projectiel. De resultaten, welke met de getrokken vuurmonden werden bereikt, waren veel beter dan die van de gladde kanonnen; zoo overtrof het enkele schot van den Franschen vierponder met getrokken schietbuis de uitwerking van den gladden zesponder in belangrijke mate. Bovendien beschikte het Fransche geschut over een uitzonderlijk hooge trefzekerheid bij een zeer rasante baan en een groote eindsnelheid. Ook in dit tijdvak was de Fransche artillerie nog steeds superieur aan die van de andere Europeesche mogendheden. De indeeling van de artillerie was als volgt. Elke van de 4 of 5 Brigades, die het Oostenrijksche Legerkorps telde, kon beschik- 957

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 57