Tevens werd de reeds vroeger opgedane ervaring nogmaals door
e feiten gestaafd, dat frontale aanvallen in bloed werden gesmoord,
zoo lang de aanvaller niet het vuuroverwicht over den tegenstan
der had weten te verkrijgenToch waren er in het begin van den
Wereldoorlog 1914—1918 wederom bloedbaden noodig, om dit
besef opnieuw levendig te maken
Het gebruik van de artillerie vertoonde het volgende beeld. Een
scherpe taakverdeeling bestond nog steeds nietde artillerie werd
m het gevecht gebracht tegen die doelen, welke zich als het belang
rijkste voordeden en waarop de artillerie met de meeste kans op
succes haar vuren kon afgeven. Trad er in het infanteriegevecht
stilstand op, dan werd het vuur van het gros van de batterijen
gelegd op de vijandelijke artillerie werd de voorwaartsche bewe-
ging hervat of viel de vijand aan, dan werd de vijandelijke infan-
teiie in hoofdzaak onder vuur genomen. Deze manoeuvre vond
echter niet plaats door een bepaalde taakverdeeling in het leven
te roepen. De groepen, welke werden gevormd, werden naar be-
hoef te samengesteld uit de divisie- en Legerkorps-artillerieën,
somtijds versterkt met de batterijen van de cavalerie-divisiën. Dit
had tot gevolg, dat de organieke verbanden vaak ernstig werden
verstoord, te meer daar deze groepen voortdurend onderhevig
waren aan wijzigingen in de samenstelling. De opvatting, dat de
Legerkorps-artillerie als een reserve diende te worden beschouwd,
was overigens verdwenende Legerkorps-artillerie werd van huis
uit ingezet in samenwerking met de divisie-artillerieën op diè
doelen, waarop aan een krachtig artillerievuur behoefte bestond.
De samenwerking met de infanterie had uitsluitend plaats door
gezichtsverband. Hierdoor was het veelal moeilijk om het artillerie
vuur op het goede oogenblik op die plaatsen te krijgen, waar het
het meest van noode was. Twee andere omstandigheden bemoeilijk
ten bovendien de uitvoering van de samenwerking nog in belang
rijke mate, t.w.:
a. omdat de tactische opvattingen van dien tijd geen steunend
artillerievuur over de eigen infanterie heen gedoogden, een
opvatting, waarvan men echter in den loop van den oorlog
terugkwam, gezien de opgedane ervaringen betreffende de
afstootende kracht van het vijandelijk infanterievuur
b. omdat het gebruik van het te dien tijde gebezigde rooksterke
kruit het in vele gevallen ondoenlijk maakte vriend van vijand
te onderscheiden.
Door deze oorzaken is het dan ook te verklaren, dat bij verschil
lende gevechten de artillerie vóór de infanterie in stelling kwam,
waardoor de artillerie vaak ernstige verliezen door 's vijands in
fanterievuur boekte. Tevens ligt in deze omstandigheden de ver
klaring opgesloten voor den zoo grooten drang naar voren van de
Duitsche artillerie.
964