Wederom bleek echter, dat de infanterie, in haar taak gesteund door een krachtige artilleristische voorbereiding, de aanvalsdoelen als regel snel wist te bereiken met betrekkelijk geringe offers. Waar dus zooals hiervoren uiteengezet geen toewijzing van artillerie aan bepaalde infanterie-eenheden plaats vond en dientengevolge geen scherpe taakverdeeling en bevelsverhouding in het leven werden geroepen (liaison par le haut), kon er nog evenmin sprake zijn van overleg tusschen de betrokken comman danten en van een systeem van vuuraanvraag (liaison par le bas) In den regel kozen de groeps- en ook de batterij-commandanten somtijds zelf hun stellingen en stelden zij de doelen vast, waarop vuur zou worden afgegeven. De meeste door de artillerie afgege ven vuren, waren dus initiatief-vuren van de artilleriecomman danten. Echter kan in deze periode vooral aan Duitsche zijde een systhe- matischer methode bij het afgeven van de vuren worden onder kend. Zoo werd in den slag bij GRAVELOTTE SAINT PRIVAT (18 Augustus 1870) een sterke groep Duitsche artillerie ingezet om de Fransche batterijen te bestrijden. Dit vuur werd volge houden tot de Fransche artillerie den strijd moest opgeven. Zoo dra Fransche batterijen onder den druk van het Duitsche vuur werden teruggenomen, veranderde de taak van deze contra-artil lerie en nam zij eveneens deel aan de bestrijding van de vijande lijke infanterie. De grondbeginselen voor het gebruik van artillerie vonden in dezen oorlog goed toepassing. Aan Fransche zijde viel echter een streven waar te nemen tot het angstvallig in reserve houden van artillerie-eenheden, ten einde deze op te sparen voor den inzet op het beslissende oogenblik. Hierdoor werd echter verschillende malen het voordeel van een mogelijke, plaatselijke materieele over macht ten opzichte van de Duitsche artillerie prijsgegeven (dezelf de fout waartegen VON MOLTKE in zijn memorandum had ge waarschuwd zie blz. 961)De onvoldoende munitie-aanvoer be lemmerde de Franschen bovendien ernstig in de toepassing van den massa-inzet van het vuur. Samenvattende kan dus worden opgemerkt, dat de tactische opvattingen betreffende den inzet van de artillerie, belangrijke vorderingen hadden gemaakt. Het vraagstuk omtrent de samen werking tusschen de infanterie en de artillerie stond echter op nieuw aan het begin van zijn oplossing, hoofdzakelijk ten gevolge van het ontbreken van verbindingsmiddelen en van een onjuiste waardeering van de mogelijkheden van het artillerievuur. IVIen voelde, dat er nog steeds een belangrijke schakel in de gevechts voering ontbrakde richting, waarin de oplossing moest worden gezocht kon men echter nog niet aangeven- Wordt vervolgd). 965

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 67