6. MUNITIEVERBRUIK BIJ DE MITRAILLEURS
door
N. J. M. A. HUIJSMANS,
Kapitein der Infanterie.
Het V. S. Mitr. punt 166 (3) zegt ten aanzien van het munitie-
verbruik het volgende
Deze berekeningen zullen echter niet uitsluitend moeten plaats
vinden bij oefeningen, doch ook moeten geschieden in de daarvoor
in aanmerking komende gevallen op het gevechtsveld.
Het wil mij voorkomen dat bij het berekenen en voorbereiden
van vuurconcentraties, het niet alleen noodig is de verschillende
vuurgegevens te verzamelen en vast te leggen, doch eveneens na
te gaan hoeveel munitie beschikbaar dient te staan voor het geval
de vuurconcentratie(s) moet(en) worden afgegeven.
De vuurleider dient in dit verband een goed inzicht te hebben
van de wijzen, waarop een doel, dat mocht verschijnen op een
der plaatsen, waarop een vuur concentratie is voorbereid, zich zal
kunnen voordoen en welke bedreiging van zulk een doel zal uit
gaan ten aanzien van de opstellingen en bewegingen van de eigen
troepen; m.a.w. hij dient te kunnen beoordeelen, in welke mate
een verschijnend doel moet worden aangegrepen met mitrailleur-
vuur: of het dient te worden vernietigd, neergedrukt of geneutra
liseerd.
Deze eischenvernietigen, neerdrukken of neutraliseeren zullen
uitmaken welk aantal getroffen vijanden wordt verlangd; hiervan
is dus de munitie-inzet afhankelijk.
Om deze munitie-inzetten op het gevechtsterrein te bepalen
dient men te beschikken over eene methode, welke weinig bere
kening behoeft en eenvoudig van opzet is, teneinde ook toegepast
te kunnen worden door eventueele als plaatsvervanger optredende
ondercommandanten.
Hieronder volgt een berekeningswijze, die, hoewel niet in de
puntjes nauwkeurig, naar onze meening voldoende kan worden
geacht voor de hierboven geschetste omstandigheden.
968
„Teneinde zeker te zijn, dat bij goede uitvoering het resultaat ook
„aan het doel der vuuropdracht beantwoordt, moet voor elke oefening
„de trefkans vooraf worden berekend en het te verschieten aantal
„patronen in verband daarmede worden vastgesteld.