Uit die tabel blijkt dat een kopschijf een trefbaar oppervlak heeft van rond de helft van het product van breedte en hoogte. Hieruit volgt dat in de hierbovengevonden formule deze factor niet mag ontbreken. In verband hiermede wordt in de formule in den teller de factor 2 toegevoegd, waardoor de formule nu alleen geldig wordt voor kopschijven. Is dit echter een bezwaar? Neen, want men moet bij het bereke nen van een munitie-inzet er op bedacht zijn, dat het doel zich zoo zal voordoen, dat de slechtste kansen geboden worden aan den schutter. Na de invoering van den factor 2 in den teller verkrijgt men dus de volgende „standaard formule" Deze standaardformule geeft dus aan: het maximum in te zetten aantal patronen; men zij er echter op bedacht, dat men in deze vorm daar men den factor 2 voor kopschijven heeft ingevoerd ook steeds de diepte trefferruimte dient te gebruiken, welke eveneens bij een kopschijf behoort. Hoe nu te handelen, indien het doel geen kop- doch borstschijven omvat? In dit geval wordt het berekend aantal patronen gemaks halve vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller de hoogte van de kopschijf en de noemer de hoogte van de borstschijf is. Deze maatregel is niet wiskundig juist, maar goed genoeg voor de praktijk, (men blijft altijd aan den veiligen kant)kan hoogstens een grooter dan het gevraagde rendement geven en is tenslotte een voudig in de bewerking. Geeft het doel verschillende „schijfsoor ten" aan, dan is de soort, die het meest voorkomt hierbij is natuurlijk geen telling noodig, men heeft een indruk die, waar naar de munitie-inzet wordt berekend. Tenslotte is het hierboven vermelde slechts van toepassing voor die doelen, welke verspreid zijn over het terrein; zoodra het doel zich voordoet in formaties welke meer gesloten zijn, zoodat zich in het doelenterrein „kernpunten" vertoonen, wordt hierop de geëigende vuursoort toegepast met den munitie-inzet welke in het V.S.Mitr. is bepaald. Eenige voorbeelden: I. Doelenterrein: breed 150 m, diep 150 m; afstand voorzijde 1200 m; figuren: kopschijven. Geëischt: 33% treffers. Ge vraagd: munitie-inzet? Gemiddelde afstand 1300 m, dus dt X 5 rond 4 m. P 0,4 X Tr~-^T~~ patr. 41 banden. V2 X 4 970

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 74