973 7. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN. Tactiek. De organisatie van den pantserafweer in de verdediging. In het M. W. nr. 42 (S.: M. Braun) en in St. Christophorus Heft 6/36 komen artikelen voor over dit onderwerp, waaraan wij het volgende ontleenen. Om het gebruik van de afweermiddelen te beoordeelen, dient eerst een juist inzicht in het wezen van een aanval van pantsertroepen te worden verkregen. De kenmerkende eigenschappen hiervan zijn 1. Een pantseraanval beoogt een doorbraak hij wordt dus in de diepte, op een betrekkelijk smal front (1 a 2 km) ingezet. 2. Een goede artillerievoorbereiding is noodzakelijk. 3. Vij. bijn. en opstellingen afweergeschut moeten worden verneveld. 4. Vaak worden schijnaanvallen met kleine of lichte vewn. uitgevoerd. 5. De eigenlijke aanval wordt vaak voorafgegaan door verkennings-vewn. met het doel door het uitlokken van vuur, de plaats van het afweergeschut vast te stellen. 6. Behalve door de in stelling staande art., wordt de aanval gesteund door vewn., bewapend met een kanon, welke sprongsgewijze den aanval volgen. Uit den aard van den aanval blijkt, dat het practisch onmogelijk is de inf. zoodanig van afweergeschut te voorzien, dat overal voldoende afwerend vermogen aanwezig is: worden deze wapens in de voorste lijn opgesteld, dan zal een groot deel werkeloos blijven, terwijl men op het gedeelte, waar de aanval plaats heeft, niet over voldoende vuurkracht beschikt. Bovendien zouden door het voorbereidend artillerievuur reeds vele wapens buiten ge vecht zijn gesteld. Moet nu de inf. tegenover tanks aan haar lot worden overgelaten? Neen, doch het afweergeschut (3.7 a 4.7 cm.) behoort in de voorste lijn niet thuis. De voornaamste tegenstander van de inf. is de tank, bewapend met het automatisch wapen. Om deze te bestrijden moet de inf. in het bezit zijn van een pantserdoorborend aut. geweer (Tankbüchse) en wel in een groot aantal. Met deze wapens kan aan met lichte tanks uitgevoerde schijnaanvallen weerstand worden geboden, terwijl zij ook bij den werkelijken aanval hun nut zullen bewijzen. Toch zal met deze „Tankbüchsen" een aanval van zware tanks niet kunnen worden gekeerd. Hiervoor is het geschut van 3.7 a 4.7 cm noodig, want de passieve middelen: draadversperringen, mijnen enz., spelen geen beslissende rol. Doch hoe moet dit geschut worden gebruikt, wanneer opstelling in de voorste zóne niet mogelijk is Alle schrijvers komen er toe, dit geschut achter te houden en mogelijke opmarschwegen en stellingen te verkennen. Teneinde niet te laat te komen is echter splitsing van de afdeeling afweergeschut dikwijls noodig [zie I.M.T. nr. 7 blz. 683j, terwijl als onafwijsbare eisch wordt gesteld, dat dit geschut minstens even „gelandegangig" is als de vewn. Omtrent het optreden wordt nog gezegd: Zoo'n verband kan, wanneer de richting van den vij. aanval bekend is, de vij. tanks in open gevechtsformatie tegemoet gaan en door den ver vooruit zijnden cdt. daar in stelling worden gebracht, waar een schootsveld is. Al zal het schootsveld zelden ideaal zijn, men heeft toch verkregen, dat een aantal kanonnen gezamenlijk het vuur kan openen, terwijl de vij.art. en vij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 77