975 beschieting te ontkomen, is het in de verdediging gunstig, wanneer het geschut zoo lang mogelijk in gedekte opstellingen in de nabijheid van de stelling kan worden ondergebracht, om op het oogenblik, waarop de tank- aanval zich teekent, door mankracht in stelling te worden gebracht. (N.B. De S. gaat blijkbaar van de onderstelling uit, dat over de geheele frontbreedte over voldoende afw. geschut wordt beschikt, wat normaal niet het geval is). Doch hoe gaat dit tijdens den aanval? S. acht gedragen vervoer, eenige honderden m achter de voorste inf., onmogelijk. Het opgelegde geschut, op 5 a 600 m achter de inf., vormt nog een te groot doel, terwijl een verder achterwaartsche indeeling oorzaak zou zijn, dat het geschut steeds te laat zou komen. De oplossing dient te worden gezocht in de richting van een volledig „gelandegangig"-voertuig, waarop het wapen vuurbereid is gemonteerd. In Frankrijk wordt het 47 mm pantserafweergeschut getrokken door een gepantserden „sleeper", waarvan de rupskettingen eveneens gepantserd zijn. Samenwerking tusschen inf. en vewn. De M.S. van Aug. 1936 wijdt een bespreking aan een in het M.W. Nr. 12 van 1935 voorkomend artikel over dit onderwerp. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de vewn. niet na een sprong van de inf. deze inf. kunnen inwachten, doch door moeten rijden tot 's vijands art. stellingen. De vermeestering hiervan vormt een der voorwaar den voor het welslagen van de doorbreking. Er is dus veel kans dat de vewn., na de inf. een eind voorw. te hebben gebracht, zullen „wegloopen" evenals de vuurwals dikwijls deed en de inf. dan in de hoofdweerstands- lijn blijft steken. Om dit te voorkomen, kunnen verschillende methoden worden toegepast a. Nadat de vijandelijke art. tot zwijgen is gebracht, kunnen de over gebleven vewn. omkeeren om de inf. op te halen. Deze methode is echter technisch moeilijk uit te voeren. De samengesmolten en door- eengeraakte vew.eenheden moeten eerst worden verzameld en geordend. Daarbij komt nog, dat het terugrijden van de vewn. op de inf. den indruk van een vlucht maakt en dan ook, blijkens de oorlogservaring, een zeer ongunstigen invloed kan hebben. b. De vewn. zetten de voorw. beweging later in dan de inf., zoodat zij de inf. niet helpen 's vijands hoofdweerstandslijn binnen te dringen, doch de inf. medesleepen op het oogenblik, dat zij in de hoofdweerstands- strook dreigt vast te loopen. Het voordeel van deze methode is, dat op het oogenblik, waarop de tanksteun wordt ontbeerd, de art.steun het best is verzekerd (nl. bij het begin van den aanval). c. De vewn. zetten de voorw. beweging nog later in, zoodat zij de inf. eerst te hulp snellen op het oogenblik, dat de eigen art. van stelling moet gaan verwisselen, waardoor de aanval anders gewoonlijk voor geruimen tijd stokt. Welke oplossing de beste is, zal in elk geval afzonderlijk moeten worden beoordeeld. De cdt. die inf. en vewn. onder zijn bevelen heeft, zal de vewn. telkens zoodanig moeten inzetten, dat zij de inf. te hulp komen op het oogen blik, dat voor haar het gevaarlijkst dreigt te worden. Kan een Div.cdt. over 2 vew. batn. beschikken, dan opent zich voor hem de mogelijkheid, twee methoden te combineeren. Naar onze meening zal een cdt. lang niet altijd vrij zijn in de keuze van methode. Vaak zullen de omstandigheden zoodanig zijn, dat hij verplicht is, bij den aanval op de hoofdweerstandslijn de inf. door tanks te doen steunen, daar voorwaarts gaan anders tengevolge van het vuur der vij. automatische wapens onmogelijk is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 79