980
te verminderen, niet om de groep in een stoot- en een vuurtroep te verdeelen.
Een wederkerige vuurondersteuning van de troepen en groepen onderling
komt alleen voor als de vuursteun van de lt.mitr.sie. op affuit en van de
zw.inf. wapens van het bat. niet toereikend is.
De lt.mitr. van de aanvalsgroepen zullen hoofdzakelijk in het laatste deel
van den aanval het komen op stormafstand mogelijk maken en medewerken
aan de voorbereiding van den stormaanval (het meerendeel der lt.mitrn.
stormt al vurende mede).
Tk.
Luchtbescherming.
In Luchtgevaar van Mei 1936 bestrijdt J. H. v. Swinden Koopmans onder
den titel „Verbindingsdienst" op enkele punten de in het April nummer van
hetzelfde tijdschrift over hetzelfde onderwerp verschenen verhandeling van
de hand van A. Batenburg (zie I.M.T. Nr. 8 blz. 781). In hoofdzaak kant S.
zich tegen de uitspraak dat „het niet dan in hooge uitzonderingsgevallen mag
voorkomen, dat door de hulpdiensten zelfstandig wordt uitgerukt", aangezien
dit zou neerkomen op een verbod tot handelen zonder voorkennis of zonder
bevel van het hoofd van den luchtbeschermingsdienst. Voor dat laatstge
noemde echter de verschillende meldingen van ongevallen e.d. binnen heeft,
zal er als regel geruime tijd verloopen S. schat, dat deze tijd in een groote
stad wel 10 min. zal kunnen bedragen. In dit tijdsverloop kunnen beginnende
branden zijn uitgegroeid tot flinke branden, gewonden liggen te wachten,
kan gas zich hebben verspreid enz. Teneinde tijdig ter plaatse te kunnen zijn
behoort daarom het initiatief om uit te rukken te berusten bij de plaatselijke
leiders (buurtleiders). Het melden van ongevallen e.d., welke overigens met
de aanwezige krachten en middelen zijn of kunnen worden opgeheven, is
pas noodig na afloop van de hulpverleening en dienen in hoofdzaak om een
overzicht te krijgen over het geheel der aangerichte schade en der hulpver
leening.
Voorts geeft S. eenige practische aanwijzingen voor wat betreft de keuze
van de plaats der verschillende luchtbeschermingsposten. Dikwijls worden
gemeentehuizen, hoofdbureau's van politie, brandweerkazernes e.d. bestemd
voor het onderbrengen van het hoofd van den luchtbeschermingsdienst en
zijn staf en b.v. politieposten voor het onderbrengen van de verschillende
wijkleiders. Volgens S. leert een bestudeering van de telefoongids, dat als
regel meer lijnaansluitingen en daar gaat het voornamelijk om aan
wezig zijn bij groote bankinstellingen, bedrijven enz. dan bij vorengenoemde
gebouwen. Voor standplaats van het hoofd van den luchtbeschermingsdienst
zou een gebouw genomen kunnen worden waar het maximum aantal lijnen
samenkomt b.v. een telefoonkantoor. Men heeft dan bovendien het voordeel,
dat een groot aantal telefoontoestellen en technisch personeel aanwezig is.
Het laatste kan o.m. snel doorverbindingen maken, waardoor het mogelijk
is een bevel of een bericht gelijktijdig aan verschillende posten door te geven.
In dezelfde aflevering van Luchtgevaar worden enkele rapporten gepubli
ceerd van den Kapitein-waarnemer J. H. v. Riesen over verkenningsvluchten
boven verduisterd gebied. Uit deze rapporten blijkt, hoe moeilijk het is om
in vredestijd een verduisteringsoefening voor te bereiden en te houden daar
men in zeer hooge mate afhankelijk is van de volledige medewerking van
de burgerbevolking, welke medewerking meermalen veel te wenschen over
laat.
In de eerste plaats bleek den Kapt. v. Riesen bij verschillende oefeningen,
dat de vliegers slechts zeer weinig en dan nog kleine lichtpunten noodig
hebben om zich te kunnen oriënteeren.
De voornaamste tekortkomingen die S. tijdens zijn vluchten (vlieghoogte
300500 m) waarnam waren
le. onvoldoend afgeschermde binnenverlichting van de gebouwen