989 schen Bliek und Organisationsgabe. Sie ist keine schwarze Kunst oder Spe- zialwisschenschaft. Wer führen will, musz auch diese Art der Generalstabs- arbeit beherschen." L. Geneeskundige Dienst. Medizinische Klinïk, 7 Augustus 1936, Nr. 32. Funktionen des Auges und Tauglichkeit für den Wehrdienst. De groote vooruitgang, welke in de laatste decennia op het gebied der oorlogstechniek is te constateeren geweest, heeft tevens tot noodzakelijk gevolg gehad, dat aan het zintuiglijk waarnemingsvermogen van den soldaat voortaan hoogere eischen gesteld moesten worden. Zoo heeft men zich ook in Ned.-Indië reeds afgevraagd of de keurings- eischen, vastgelegd in ons keuringsreglement voor het gezicht, niet obsoleet geworden zijn en of het niet wenschelijk is, deze te herzien. Voor wat betreft den vliegdienst, waar uit den aard der zaak slechts de hoogste eischen met betrekking tot gezichtsscherpte, kleurenonderscheiding en stereometrisch zien voldoenden waarborg kunnen bieden voor veiligheid van bestuurder en machine is ten onzent daarin reeds voorzien door het keuringsreglement voor vliegeniers en waarnemers. Waar dus blijkens het voorgaande dit vraagstuk in het centrum der belang stelling staat, is het artikel van Marinestabsarzt Dr. E. Heinsius uit de universiteitsoogenkliniek te Berlijn, waarvan ik hieronder in het kort de strekking zal weergeven, ook voor ons van groot belang. De schrijver begint met er op te wijzen dat onder de zintuigen, waarvan een behoorlijke functie voor den soldaat van bijzonder groot gewicht is, het oog op de eerste plaats de aandacht verdient. Van een goed functionneeren van dit orgaan hangt in den oorlog vaak niet alleen de veiligheid van eigen leven af, maar onder omstandigheden ook die van het onderdeel, waarbij men dient. Daar aan het oog van iederen soldaat, zoowel bij het schieten als bij de waarneming van 's vijands handelingen in het terrein, doorloopend de hoogste eischen gesteld worden, zou het voor de hand liggen voor den militairen dienst alleen degenen geschikt te achten, die over een volkomen normaal gezichtsvermogen beschikken. Wanneer we echter in het oog houden, dat ongeveer 10 van alle mannen kleurenzwak is (ook hier in Indië, waar in enkele streken dat getal zelfs hooger is gebleken te zijn), 30% een normale gezichtsscherpte op beide oogen slechts bereikt door correctie met glazen, en het stereosco pisch zien bij nog eens 30 te wenschen overlaat, kan het niet anders of de eischen dienen lager gesteld en meer aan de practijk aangepast te worden. Op grond van een lange reeks practische ervaringen is men in Duitschland met betrekking tot de aan het gezicht te stellen keuringseischen tot de vol gende conclusies gekomen I. Nog geschikt voor den dienst in het algemeen zijn degenen die: 1. Zonder correctie op een der beide oogen een visus van V2 hebben, terwijl de visus op het andere oog normaal is. 2. De visus op beide oogen tot 6/10 is verminderd met glazen echter beider zijds een correctie is te bereiken tot normaal. 3. Op een der beide oogen na correctie der brekingsfout de visus normaal of ten naasten bij normaal (®/B, 6/7) is, terwijl op het slechtere oog geen normale visus bereikt kan worden. Sterkste glazen die toelaatbaar worden geacht S 2,5 tot 3,0 S 6,0 tot 6,5 C 2,5 tot 3,0 Deze sterktegrens der tot correctie toegestane glazen moge volgens den schrijver vrij willekeurig gekozen lijken, toch schijnt zij in de practijk nauwe lijks tot moeilijkheden aanleiding te geven, mede omdat men degenen, die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 93