991 degenen aangenomen, die zooveel mogelijk vrij zijn van elk het militaire prestatievermogen beinvloedend lichaamsgebrek. 2. Voor gemotoriseerde afdeelingen en alle onderdeelen die met gekleurde lichtsignalen werken, is volledig kleurenonderscheidingsvermogen een vereischte. 3. Voor den dienst bij pantsertroepen en ld. artillerie wordt een volkomen normale visus gevergd. Lichte graden van kleurenzwakte worden hoog stens en bij uitzondering voor den dienst bij de pantsertroepen, doch onder geen beding bij de ld.artillerie toegelaten. 4. De dienst bij de marine staat alleen voor hen open, die op het eene oog een normale visus hebben en op het andere minsten Oververziendheid tot 2D. of een lichte graad van enkelvoudig astigmatisme op het tweede oog zijn als regel geen reden voor afkeuring. Brillenden worden slechts bij° hoogste uitzondering als beroepssoldaten bij de marine aangenomen. Kleurenzwakken komen voor den dienst bij de marine niet in aanmerking. 5. Vliegers moeten op ieder oog zonder glas minstens een visus van ®/7 hebben en een der beide oogen moet met glazen tot normaal te corri- geeren zijn. Verder wordt verlangd goed accommodatievermogen, snelle adaptatie, feilloos stereoscopisch zien, normaal gezichtsveld, normale fundus en normale kleurenzin. Dichte graden van zijdelings scheelzien (tot 5°) zijn geen reden tot afkeuring. (Hieruit blijkt, dat de eischen, welke aan candidaatvliegers gesteld worden ten onzent hooger zijn dan in Duitschland) 6. Voor artilleriewaarnemers is feilloos kleurenonderscheidingsvermogen een vereischte, voor artillerieafstandsmeters bovendien een goed stereos copisch zien. Archives Médicales Beiges, Augustus 1936, Nr. 8. „Résultat de l'essai a la chambre a gaz des lunettes a porter sous un masque protecteur." Dit artikel, dat een reeks proefnemingen, verricht door den reserve-officier van gezondheid van het Fransche leger Sexe, beschrijft, diene als aanvulling van voorgaand referaat. Het zal namelijk den lezer opgevallen zijn, dat Dr. Heinsius in zijn verhandeling met geen enkel woord rept over de moeilijkheid die brildragenden ondervinden bij gebruik van een gasmasker. De bril in zijn gebruikelijken vorm is namelijk ten eenen male onvereenigbaar met het dragen van het gasmasker, omdat het montuur doorgaans te breed is en de oorarmen een behoorlijk gasdichte afsluiting aan weerszijden van het gelaat verhinderen. Het afzetten van den bril gedurende den tijd, dat het gasmasker moet worden gedragen, is natuurlijk een oplossing, die in geen enkel opzicht bevredigend genoemd kan worden en onder omstandigheden desastreuze gevolgen voor den betrokkene kan hebben. Er moet dus een oplossing gezocht worden, die het gelijktijdig gebruik van corrigeerende glazen en gasmasker mogelijk maakt. Men heeft eerst de mogelijkheid van het aanbrengen van een soort montuur aan binnen- of buitenzijde van het masker overwogen, waarin de glazen geplaatst zouden kunnen worden, maar hierbij stuitte men toch op tal van moeilijkheden, zoowel optische als practische en pecuniaire (afstand der corrigeerende glazen tot het oog, beperking van het gezichtsveld, tijdverlies). Sexe heeft nu in samenwerking met den opticiën Roux een soort „oorlogs brik' geconstrueerd, die de zoo juist gememoreerde moeilijkheden uit den weg schijnt te ruimen. De schadelijke ruimte, welke een gewone bril inneemt, is daarbij aanmerkelijk teruggebracht door het gebruik van pantoscopische glazen, die vlak op de oogkasranden zitten en een speciale constructie van de bevestigingsarmatuur. De oorarmen zijn plat en dun en schijnen, zooals proeven in de gaskamer hebben aangetoond, geen belemmering te zijn voor een goed aansluiten van het masker. De glazen zijn onbreekbaar ter voor koming van oogverwondingen door splinters. Ten onzent heeft men het vraagstuk probeeren op te lossen door de glazen van het gasmasker te vervangen door passende lenzen. Deze oplossing is

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 95