2. DE SAMENWERKING TUSSCHEN INFANTERIE EN ARTILLERIE. (Eenige hoofdlijnen uit de geschiedkundige ontwikkeling van het vraagstuk) door S. H. SPOOR, Kapitein der Infanterie. (Slot; zie I.M.T. 1936 nr. 10). H. Het tijdperk van 1870 tot den Europeeschen Oorlog. De ontwikkeling van de wapentechniek, welke zich in dit tijdvak van 44 jaren voltrok, vertoonde een nog nimmer bereikte snelheid en omvang. Hierdoor ondergingen de artillerieën over de geheele wereld een volkomen verandering, waardoor de tactische methoden eveneens konden en ook moesten worden herzien. De voornaamste evolutiën, reeds terloops aangeroerd in de „Inleiding" van deze studie, waren de volgende a. de uitvinding van het rookzwakke kruit, waardoor de voort drijvende kracht werd vergroot en de ballistische eigenschap pen van de vuurmonden dientengevolge belangrijk werden opgevoerd b. de invoering van den vuurmond-terugloop en het gebruik van de patroon-munitie voor de kleine kalibers, welke een opvoering van de vuursnelheid ten gevolge hadden c. de verbeteringen aan de affuitconstructie, waardoor deze lich ter werden, hetgeen de beweegbaarheid ten goede kwam d. de toepassing van groote springladingen in de projectielen, waardoor de uitwerking van het enkele schot aanmerkelijk werd vergroot e. de verbeterde richtmiddelen, waardoor vuur op groote af standen kon worden afgegeven en doelen konden worden bevuurd, welke niet uit de batterij-stellingen konden worden waargenomen f. de invoering van grootere kalibers dan tot nog toe bij het veld leger gebruikelijk, terwijl later de motoriseering de mobiliteit van dit geschut nog kwam verhoogen 1012

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 17