„Hierbei kann es vorteilhaft sein, Verbande der Infanterie (Bri gade, Regiment) und der Artillerie (Regiment, Abteilung) für „eine bestimmte Gefechtsaufgabe ausdrücklich aufeinander an- „zuweisen. Aber auch ohne besonderen Befehl müssen die an „derselben Gefechtsaufgabe beteiligten Truppenteile beider Waf- „fen durch gegenseitiges Benehmen ihre Masznahmen in Einklang „bringen." In overeenstemming met het Fransche voorschrift is ook eenige aandacht besteed aan de samenwerking tusschen de ondercom mandanten, doch het ter zake gestelde is zoo mogelijk nog sober der „Die Verbindung vom Artillerieführer zu dem Infanterie- „führer ist erforderlichenfalls durch Entsendung eines Offiziers „aufzunehmen. Die Übermittelung von Nachrichten erfolgt durch „Fernsprecher, Winker oder Meldereiter." Omtrent de decentralisatie van artillerie, door onderdeelen onder de bevelen van den infanterie-commandant te stellen, neemt het Duitsche voorschrift vrijwel hetzelfde standpunt als het Fransche in„Eine Unterstellung unter den Infanterieführer wird „sich nur dann empfehlen, wenn der Artillerietruppenteil von „seinem Verbande raumlich getrennt werden musz." Zooals uit het bovenstaande dus duidelijk moge blijken, was in 1914 de „liaison par le haut" dus in groote trekken geregeld en was daarmede de taakverdeeling van de Divisie-artillerie scher per omlijnd geworden dan vóór dien het geval was. Betreffende de samenwerking tusschen de ondercommandanten, was het be ginsel in 1914 openlijk erkend en vastgelegd, doch de hierbij te volgen methoden en toe te passen systemen bevonden zich nog in windselen. J. De Europeesche Oorlog 1914 1918. Hoewel, zooals uit de vorige bladzijden moge zijn gebleken, het vraagstuk betreffende de samenwerking tusschen de infanterie en de artillerie in de vóór-oorlogsche jaren een onderwerp van ern stige studie had uitgemaakt,1) kon het niet anders dan dat de zeer summiere regelingen, welke in de voorschriften waren opge nomen, in de practijk van de gevechtsvoering aanleiding zouden geven tot teleurstellende verrassingen. Bovendien dient het niet uit het oog te worden verloren, dat het een steeds wederkeerend verschijnsel in de tactiek, dat de in den laatsten oorlog opgedane ervaringen verflauwen en vervlakken en dat zoodoende telkenmale bij den aanvang van een nieuwen krijg de beteekenis van het vuur op het gevechtsveld wordt onderschat. Zoo komt men dan in de werkelijkheid te staan voor moeilijkheden, welke in de manoeuvre-practijk niet of slechts onvoldoende tot uiting zijn gekomen doch dan dringt de tijd en moet de oplossing ter plaatse 1022 J) Ook in Nederland zie Ver. t.b. Krijgswetenschappen 1910/11, 1912/13.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 27