t.w. per afdeeling over 4 telefonen met 1000 m draad en in het
geheel geen seinmiddelen. Bestond er geen „liaison a vue" dan
kon men slechts gebruik maken van de „agents de transmission
et les signaux a bras" x) Van 2 Mei 1915 af werd de hoeveel
heid verbindingsmiddelen bij de afdeeling echter zoodanig uitge
breid aan Fransche zijde, dat de verbinding met de infanterie,
met de neveneenheden en met vliegtuigen verzekerd kon worden
geacht.
Voorts werd het persoonlijk contact tussehen den infanterist
en den betrokken artillerist voortdurend ernstig nagestreefd, ter
wijl bovendien nog gebruik werd gemaakt van zg. „détachements
de liaison". Een dergelijk detachement, samengesteld uit verschil
lende onder-officieren van de artillerie met hulppersoneel (seiners,
telefonisten en ordonnansen), het geheel onder het bevel van een
officier werd dan gedetacheerd bij het infanterie-onderdeel, dat
door de betrokken artillerie-eenheid rechtstreeks moest worden
gesteund. De officier trad als regel op als bericht-officier bij den
infanterie-regimentscommandant, de onder-officieren bij de be
trokken bataljons-commandanten. Hun aller taak was de eigen
artillerie in kennis te stellen met alle gegevens en voorvallen,
welke voor de artillerie van beteekenis konden zijn.
Ook in het verleenen van den steun kwam meer systeem, het
geen tot uiting kwam in het zoo lang mogelijk volhouden van de
voorbereidende beschieting als de veiligheid van de eigen infanterie
zulks toeliet, waarna het vuur achterwaarts in de aanvalsstrook
werd verlegd het leggen van afsluitingsvuren op bepaalde ter-
reindeelen tijdens de aanvalsbeweginghet volledig uitbuiten van
de „manoeuvre par le feu" door het afgeven van opvolgende vuur-
concentratie'sde betere verzorging van de vuuraanvragen door
het nauwkeurig doen opgeven van plaats en aard van het doel,
plaats van de eigen infanterie, tijdstip waarop het vuur werd
verlangd, enz.
Ondanks deze belangrijk groote verbeteringen in de samen
werking, ondanks de allengs beschikbaar komende groote massa's
artillerie-materieel, ondanks de soms dagenlang volgehouden voor
bereidende beschietingen toch bleek het, nadat de
fronten waren verstijfd, voor de artillerie een onmogelijkheid om
alle weerstanden te neutraliseeren. Nog steeds stuitte de infan
terie bij het voorwaarts gaan op vijandelijke mitrailleurs, welke
na het verleggen van het artillerievuur den kop opstaken en de
voorwaartsche beweging verlamden. Het op deze doelen aange
vraagde artillerievuur kostte veel tijd en veel munitie, eensdeels
door de moeilijkheid van het aangeven van het doel, anderzijds
door de geringe afmetingen van de doelen. Onder den indruk van
1025
J) P. J. VAN MUNNEKREDE De samenwerking van infanterie en artillerie
in het gevecht. (Ver. t.b. K. 1922/23).