In 1916 in den slag aan de SOMME voor het eerst uitgevoerd, vond de vuurwals in het verdere verloop van den oorlog veel toepassing. Deze vuurwals werd afgegeven als een begeleidend afsluitingsvuur van groote dichtheid, waarachter de aanvallende infanterie, zoo dicht mogelijk opgesloten, moest volgen. Het tempo, waarin het vuur zich naar voren verplaatste, werd afgestemd op de snelheid van de voorwaartsche beweging van de infanterie (100 m in 2 a 4 min.)De opvolgende afsluitingsvuren werden dus geheel en al afgegeven op de klok, zoodat de vuurwals met wis kundige regelmaat voortschreed. Men trachtte hiermede te berei ken, dat de dicht achter het vuur opgesloten aanvallende infanterie in de gelegenheid zou zijn den verdediger met het blanke wapen te lijf te gaan, alvorens deze zich van de neerdrukkende werking van het artillerievuur had kunnen herstellen om naar de vuur wapens te grijpen. De vuurwals is dus te beschouwen als een uitvloeisel van de „liaison par le haut", welke door zijn détailrege lingen de „liaison par le bas" in zich heeft opgenomen. Dat deze vuurwals ongehoorde hoeveelheden artillerie en munitie eischte, behoeft geen nader betoog. Volgens de Fransche voorschriften kan een afdeeling artillerie een vuurwals onder houden over een frontbreedte van 200 m, daarbij inbegrepen de „ratissage" (harkvuur) op dit frontgedeelte, dat tot 500 a 600 m vóór de vuurwals uit zijn projectielen neerwerpt. Deze cijfers toonen dus aan, dat per kilometer frontbreedte bij den aanval in den stellingoorlog door de Franschen 5 afdeelingen artillerie worden ingezet voor de vuurwals. Telt men hierbij de 2 noodig geachte afdeelingen voor de „protection" per km frontbreedte en de 2 afdeelingen „contre-batterie", dan eischt de aanval onder dergelijke omstandigheden 9 afdeelingen artillerie per kilometer frontx) De groote moeilijkheid bleef nu de snelheid van de voortschrij dende infanterie en van het verleggen van de vuren van de artil- 1027 x) De dichtheid van het vuur bedroeg 2 projectielen van 75 mm per 15 m front. Elke batterij, aangewezen voor de „barrage" kreeg dan een frontbreedte van 100 m te bevuren, de derde batterij van de afdeeling verzorgde het „tir de ratissage" over het geheele afdeelingsfront van 200 m. Om dit te kunnen uitvoeren moest het gedeelte van de divisie-artillerie, dat de „appui direct" tot taak had, worden versterkt. De „protection" werd eveneens uitgevoerd door de divisie-artilleriedeze algemeene opdrachten, omvatten het ver lengen van het vuur van de batterijen, welke rechtstreekschen steun ver leenden, tot op een diepte van 200 m vóór de ratissage uit. Bij den aanval van de 42e divisie op 8 Augustus 1918 waren beschikbaar 120 vuurmonden van 75 mm, 32 vuurmonden van 155 mm en 32 vuurmonden van 220 T.R., d.w.z. dat per 20 m frontbreedte beschikbaar waren 2 stukken van 75 mm en 1 stuk van 155 of van 220 mm Met deze artillerie werd als volgt gewerkt a. van elke afdeeling 75 mm vuurden 2 batterijen in de vuurwals per batterij 100 m frontbreedte. Snelheid vuurwals 100 m per 3 min. Vuur- snelheid van de 75 mm 4 schoten per min.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 32