hem op gelijke hoogte met de beroemdste krijgsheeren. Von Moltke
echter „c'est un industriel militaire, un entrepreneur de combats,
„ayant poussé l'usinage guerrier a un degré inconnu jusqu'a lui."
In het voorgaande hoofdstuk heb ik den veldheer Napoleon
geschetst, inderdaad als een onstuimig, overdreven, wonderbaarlijk
mensch, dat echter als veldheer stellig bij Friedrich ten achter
stond, en welks militaire successen zeker minder wonderbaarlijk
.zijn geweest, dan de reclame, welke er voor gemaakt werd en
wordt, ons wil doen gelooveneen voor den dictator overigens
onmisbaar systeem.
Von Moltke, die, na een lang leven van harden arbeid, eerst op
64-jarigen leeftijd zijn veldheersgaven heeft kunnen bewijzen,
heeft drie oorlogen geleid1864, 1866, 1870. Hij heeft ze alle op
overtuigende en besliste wijze voor zijn Koning gewonnen.
Een „docteur-ès-victoires" een „industriel militaire" een
„entrepreneur de combats" Wat wil men daarmede zeggen Is
des veldheeren doel dan niet om de veldslagen, welke hij gaat
leveren, te winnen En heeft Von Moltke dat niet beslister en
vollediger gedaan, dan wie ook onder de veldheeren van ouder
tijden
Toch geen veldheer, tóch geen genie, geen Napoleon, geen Hanni
bal, geen Caesar, zegt Lewal.
In de hierna volgende hoofdstukken hoop ik te kunnen aantoo-
nen, dat Lewal's oordeel even spijtig als onwetenschappelijk is.
B. Von Moltke's jeugd.
Den 26 October 1800 werd Helmuth Karl Bernhard Freiherr
von Moltke te Parchim in Mecklenburg geboren als derde zoon
van Friedrich von Moltke en Henriette Paschen. Reeds op negen
jarigen leeftijd moest hij het ouderlijk huis verlaten om in Hohen-
felde school te gaan, terwijl zijn ouders, door financieele tegen
slagen vervolgd, van de eene naar de andere plaats trokken. Von
Moltke's jeugd was derhalve weinig zonnigonbezorgde, heerlijke
kinderjaren heeft hij niet gekend.
In 1811 zond zijn vader hem naar de Deensche Cadettenschool
in Kopenhagen, een instituut waarvan von Moltke, die toch op
't stuk van discipline niet de eerste de beste beoordeelaar was,
op lateren leeftijd verklaarde „Die Behandlung war streng, selbst
„hart, und heute, wo mein Urteil darüber doch unparteiisch ge-
„worden ist, musz ich sagen, sie war zu streng, zu hart. Das
„einzige Gute, was sie mit sich brachte war, dasz wir uns früh
„an Entbehrungen gewöhnen muszten".1)
1) Ik wil hier nog enkele oordeelvellingen van von Moltke over de
Deensche Cadettenschool aanhalen, omdat ook Nederland gelukkig gedu
rende slechts korten tijd een dergelijke inrichting heeft bezeten, waar
998