„de populariteit, die het Roode Kruis in Nederlandsch-Indië „geniet en van het aantal werkende en betalende leden der Ver- „eeniging, in verband waarmede de volgende suggesties werden „gedaan 1. „Het Centraal Comité bevordere het tot stand komen, c.q. „tot meerdere krachtsontplooiing brengen van onderafdeelin- „gen te Batavia, Buitenzorg, Bandoeng, Djocja, Madioen, „Semarang, Magelang, Malang, Soerabaja, Balik-Papan, Tara- „kan, Samarinda, Palembang, Padang, Medan, Koetaradja,. Makassar, Bandjirmasin en Menado. 2. „In andere plaatsen kunnen Correspondentschappen geves tigd worden met het doel, aldaar bekendheid te geven aan „het doel en streven van het Roode Kruis en betalende leden „te werven. 3. „Het Centraal Comité zorge voor geregeld contact met de „Onderafdeelingen en Correspondenten door het verspreiden „van lectuur betreffende het Roode Kruis, door het doen „uitgaan van een geroneografeerd bulletin, dat in het kort de „activiteit van de Onderafdeelingen vermeldt met het doel, „de Onderafdeelingen wakker te houden en tot werkzaam heid aan te zetten. 4. „Het bevordere, dat vooral op uniforme wijze gewerkt wordt „om kracht- en tijdverspilling tegen te gaan. 5. „Het spore de Onderafdeelingen aan, geregeld studie- en „propagandabij eenkomsten te houden. 6. „Het spore de Onderafdeelingen aan, verband- en verpleeg- „cursussen en eventueel gas-cursussen te doen geven en gere- „geld oefeningen te doen houden, opdat de leden werkzaam „blijven en het publiek belangstellend. De opleiding geschiede „volgens regels door het Centraal Comité te geven. 7. „Het spore de Onderafdeelingen aan, over te gaan tot de „vorming van verpleeg- en transportcolonnes, liefst mobiele, „volgens de regels door het Centraal Comité te geven." Met de conclusies der Studiecommissie kon het Dagelijksch Bestuur van het Roode Kruis zich vereenigen. Het rapport werd rond gezonden aan de Onderafdeelingen en Correspondentschap pen met verzoek bij de werkzaamheden rekening te houden met den inhoud daarvan. Tevens werd besloten te trachten in de door de Studiecommissie genoemde plaatsen zoo spoedig mogelijk tot de oprichting van een Onderafdeeling te geraken. Op het oogenblik (Juni 1936) zijn in alle hiervoor sub 1 ge noemde plaatsen bereids Onderafdeelingen opgerichtdaarenboven, bestaan thans ook reeds Onderafdeelingen te Blitar, Cherïbon, Kediri, Solo, Soekaboemi en Amboina. 103S

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 40