gesteld, teneinde daar werkzaam te zijn in het belang van de voorbereiding van het Roode Kruis voor oorlogstijd. Eind Januari 1936 werden in een „Nota betreffende de door het Roode Kruis in Nederlandsch-Indië te vervullen taak in tijd van oorlog" een aantal suggesties en richtlijnen betreffende het personeelsvraagstuk en de materieelsvoorziening van het Roode Kruis, alsmede een aantal andere daarmee verband houdende onderwerpen aan het oordeel van de legerautoriteiten onder worpen. Na amendeering op eenige punten werd deze Nota in Maart 1936 door den Legercommandant geodgekeurd en bepaald, dat zij aldus als grondslag zou kunnen dienen voor de practische voor bereiding van het Roode Kruis voor zijn oorlogstaak. Na eenige omwerking en onder weglating van de daarin voor komende aanwijzingen betreffende de defensie, kon zij in Maart 1936 als „Rapport betreffende de in oorlogstijd te vervullen taak door het Nederlandsch-Indische Roode Kruis" aan het Centraal Comité worden aangeboden. In dit Rapport werd zoo concreet mogelijk omschreven, welke hulp door het Leger, en in het bijzonder door den Militair Ge neeskundigen Dienst van het Roode Kruis wordt verwacht, terwijl in een daaraan toegevoegde begrooting werd aangegeven, welke financieele consequenties het aanvaarden van de daarin vervatte voorstellen met zich zou brengen. Op de vergadering van het Centraal Comité van 20 April j.l., gehouden aan den vooravond van het eerste Roode Kruis-congres te Batavia, werd dit Rapport door het Indische Roode Kruis aan vaard als grondslag bij de nadere uitwerking van de voorbe reiding tot de oorlogstaak, terwijl tevens de voor den aanschaf van de voorgestelde materieele uitrusting, benoodigde gelden, zijnde rond 71000 gulden, werden gevoteerd. Na deze noodzakelijke inleiding zal thans getracht worden in kort bestek den huidigen stand der organisatie van het Indische Roode Kruis te schetsen, en wel aan de hand van de volgende vragen. I. Wat omvat de oorlogstaak van het Indische Roode Kruis en volgens welke algemeene beginselen wordt zij uitgeoefend II. Welk en hoeveel personeel is voor de uitoefening van de sub I bedoelde oorlogstaak benoodigd en in welke eenheden is dit georganiseerd III. Hoe is de aanwerving, opleiding en oefening van het sub II genoemde personeel geregeld 1037

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 42