hand J) beschreef de oorzaken van de scheiding van Holland en België. Onder meer vertaalde hij ook het 6000 blzn. tellende werk van Gibbon, handelende over het verval van het Romeinsche Rijk, uit het Engelsch in het Duitsch 2) Den 30 Maart 1835 werd von Moltke bevorderd tot kapitein bij den Gnl. Staf, zoodat hij nu toch zijn verloren Deensche jaren nog had ingeloopen. C. In Turkschen dienst. (1835 1839). In October 1835 ging von Moltke, die 6 maanden verlof „buiten bezwaar" had verkregen, met een collega een reis maken naar Turkije en Klein-Azië. Bij zijn bezoek aan Konstantinopel kwam hij in aanraking met den Turkschen Minister van Oorlog Chosref Pacha, die zich zoo ingenomen met hem toonde, dat hij meende van zijn kennis een nuttig „Turksch" gebruik te kunnen maken ten bate van de reorganisatie van het leger. Dat was noodig ook In het eigenlijke Turkije, het moederland van het uitgestrekte Osmaansche Rijk, was het leger geheel ver ouderd en onbruikbaar; de oude legerkern, de Janitsaren, werkte elke moderniseering tegen, doch was zelf voor de defensie onge schikt. Wilde de Sultan dus zijn leger moderniseeren, dan diende dit gepaard te gaan met de opruiming van de 20000 Janitsaren. Hoe dat kon gebeuren had 's Sultans stadhouder in Egypte, Mehe- med Ali, in 1811 getoond bij de opruiming van de Mammelukken, terwijl het nu moderne Egyptische leger tevens bewees, welk een macht er in zulk een weermacht school. De Sultan was jaloersch op zijn stedehouderIn 1826 waagde Sultan Mahmoed II de operatiede 20000 Janitsaren werden vermoord, en nu kon hij een nieuw leger gaan scheppen. Dat bleek echter niet zoo een voudig als de verdelging der oude troepen. Overigens kan men met des te meer verbazing denken aan den oorlog van 1827/29, waarin Turkije zich had te verweren tegen de Triple Alliantie „Holland und Belgien in gegenseitiger Beziehung seit ihrer Trennung „unter Philipp II bis zu ihrer Wiedervereinigung unter Wilhelm I", Mittler und Sohn, 1831. 2) De boekhandelaar-uitgever zou hem voor dien reuzenarbeid 500 thalers betalen bij gereedkomen en nog 250 thalers na den verkoop van de eerste 500 exemplaren. Toen von Moltke echter in 1834 reeds het elfde deel van het werk had vertaald, werd den uitgever in een rechtsgeding de uitgifte ver boden en ontving von Moltke voor zijn gigantischen arbeid de schoone som van 166 thalers. En al dat werk diende verricht te worden in de vrije uren, welke na den dienst en de zeer omvangrijke sociale verplichtingen, welke de hoofdstad eischte, nog overbleven. 1000

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 5