7. HET BETEUGELEN VAN WOELINGEN EN
STRAATGEVECHTEN (IV).
Toegepaste Studie
door
C. G. J. TEERINK,
Kapitein van den Generalen Staf
en
A. J. Th. BOESTER
Kapitein der infanterie.
Na de voorafgaande theoretische beschouwingen willen wij
aanvangen met de toegepaste studie.
ONDERSTELLING.
I. Bij den Resident te B. alwaar een garnizoen aan infanterie
één bataljon sterk is gelegen (bataljons-cdt., tevens P.M.C. is de
majoor C.) komt 1-11-36, 20.30 bericht binnen, dat te A. gele
gen op 60 km van B. plotseling verzet is uitgebroken. Volgens
de door den Resident ontvangen berichten is de geheele stad in
handen van de opstandelingeneen deel der politie (ongeveer
40 man) is in het politiebureau ingesloten, terwijl een gedeelte van
de Europeesche bevolking zich heeft verzameld in enkele woningen
en gebouwen als woning A.R., het postkantoor en het gebouw van
de Factorij en zich aldaar weet te handhaven. De telefonische ver
binding met B. is verbroken.
II. In verband met den ernst van den toestand roept de Resi
dent te 20.45 telefonisch en rechtstreeks bij den P.M.C. van B.
militairen bijstand in, en geeft daarbij als doel aan „het verzet
in B. te breken en de orde en rust aldaar en in de omgeving der
stad te herstellen." Het ligt in het voornemen omstreeks 22.00
eenige Inlandsche rechercheurs per auto naar B. te zenden, ter
verkrijging van nadere gegevens. De cdt. van deze rechercheurs
zal zich te 22.00 bij den P.M.C. melden voor het geval nadere
gegevens voor de actie worden verlangd.
III. Mj. C. heeft zijn onmiddellijken chef ingelicht en mede
gedeeld, dat hij versterkt 2-Inf. XX wil uitzenden, teneinde het
verzet te brekenhet uitzenden van meer cien. acht hij niet
gewenscht, i.v.m. den politieken toestand in het overige deel van
1069