1081 Tijdens den marsch beveiligen zij in front en op de flank van de vewn., waartoe zij zich sprongsgewijze verplaatsen. Bij de eerste gevechtsaanraking werpen zij met eigen middelen zwakke vij. afdeelingen terug. Na de eerste gevechtsaanrahing komen de vewn. in voorste lijn om de vij. voorhoede aan te vallen en sterkte en samenstelling van het gros te ver kennen. De motorverbanden bezetten nieuwe waamemingspunten. Is de vk. beëindigd, dan onderhouden de motorwielrijders het contact. Tijdens de verdediging kunnen de motorrijders beveiligend optreden in front of op den vleugel, dan wel als reserve worden gebruikt. Bescherming van troepen op den voorgrond tegen vliegtuigen. M.W. Nr. 1, Juli 1936. Oberst A. D. von Nagel geeft m.b.t. het gebruik van luchtdoelgeschut de volgende Russische en Fransche opvattingen weer. Bij den marsch zijn front en diepte dikwijls te groot om de troepenmacht geheel door „Flak" te beveiligen. Nooit mag echter de omstandigheid dat over te weinig „Flak" wordt beschikt, leiden tot versnippering. De cdt. beslist welke colonne(s) beschermd moet(en) worden i.v.m. opdracht, samen stelling, terrein, tijdstip van den dag ('s nachts zijn groote afstanden en goede marschdiscipline in den regel voldoende). Een Flak" afd. die haar 3 bijn. langs den marschweg in stelling brengt, kan een diepte van 3 X 8 of 24 km en een breedte van 7 a 8 km beveiligen. De bijn. staan 1 a 2 km terzijde van den marschweg en verwisselen z.v.m. langs evenwijdig aan den marschweg loopende wegen bij.gewijze van stelling. Bij marschen achter het front kunnen luchtdoelbijn. ook worden vooruit gezonden, bijv. naar overgangen, smalle en open weggedeelten e.d Lucht- doelmitrn. worden met afstanden van hoogstens 1 km over de marschcolonne verdeeld. De beveiliging wordt vervolledigd door aanwijzing voor vlieger- afweer van enkele sien., eenige lichte mitrn. en mitrn. Ook bij andere gevechtshandelingen mag gebrek aan luchtdoelart. niet tot versnippering leiden: slechts de belangrijkste objecten, zooals vewn. afdn., art. stellingen, copn., vliegvelden, e.d. worden beveiligd. Het inzetten van „Flak", kan zone- of groepsgewijze geschieden. Tijdens den wereldoorlog eischte men een aaneengesloten „luchtfiont De ,Flak" was in 3 zones opgesteldle. in de gevechtszone, de stukken opgesteld in de zone der art.; 2e daarachter aansluitende een tweede zone, welke liep tot aan de etappentroepen3e. de zone voor de beveilliging van de etappentroepen. Betwijfeld wordt of tengevolge van de grootere snelheid der troepen bij den aanval in den bewegingsoorlog het systeem van den wereldoorlog nog wel kan worden toegepast. Men zal tot groepsgewijze gebruik over moeten gaan, waarbij alleen de voornaamste objecten worden beschermd de tus- schenstrooken te doen beveiligen door jagers. Bij stabiliseering zullen langs het geheele front aaneengesloten „Flak'-zones aansluiten op jager-zones, terwijl in de diepte ter bescherming van de voornaamste objecten, enkele „groepen" zullen worden aangetroffen. Gedurende elke phase van den aanval zullen de luchtdoelbijn. in de eerste plaats worden gebruikt om de werk zaamheden der vij. luchtverkenning en art. waarneming te verstoren, doch telkens moet worden overwogen, waar de zwaarste taak ligt, waar dus de „Flak" moet worden ingezet. In het verdedigend gevecht moeten de luchtdoelbijn. in le linie vij. ver- kennings- en art. waarnemingsvliegdienst storen eigen vliegdienst uit voering opdracht mogelijk maken, voor tegenaanval gereed gestelde troepen en vewn. afdn. beveiligen evenals de art. stellingen. Naar gelang van de verhouding tusschen aantal bijn. en te beveiligen terrein, wordt de geheele oppervlakte, dan wel worden alleen de voornaamste objecten beveiligd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 88