1084 Aan de inf. tank worden de volgende techn. eischen gesteld 1. pantsering, welke beschermt tegen 2 cm geschut. 2. snelheid van 12 km p.u. 3. bewapening met inf. geschut en minstens één mitr. 4. brandstof en munitie voor minstens één gevechtsdag. Vergelijkt men deze eischen met die van de hedendaagsche vewn. dan merkt men slechts twee verschillen op: de snelheid kan bij de inf. tank geringer zijn, het geschut moet niet alleen pantserdoorborend vermogen hebben, maar vooral een goede uitwerking tegen inf. doelen bezitten. Het eerste verschil wettigt geen ander soort vew., een snelle tank kan ook langzaam gaan. Ook het tweede verschil is niet van principieelen aard, S. acht de wapen techniek wel in staat dit op te lossen, b.v. met geschut van 50 mm, dat zoowel een pantsergranaat met groote aanvangssnelheid, als een mijngranaat met geringe aanvangssnelheid kan verschieten. S. acht de tactische noodzaak van inf.tanks even groot als de indeeling van art. bij de divisie en wel minstens één bat. per divisie, waarvoor echter geen nieuwe tank behoeft te worden geconstrueerd. In onze omstandigheden zal vooral de eisch moeten gelden dat de vew. door modderterrein en over de bruggen in de verharde wegen kunnen gaan aan de pantsering moet dan wellicht iets worden opgeofferd en desnoods moet men de bewapening splitsen, zoodat er dan vewn. met vlakbaan (antitank geschut) en vewn. met krombaan geschut zullen komen. „Aus der Truppefilr die Truppe" Feuerkampf und Spatengebrauch im Angriff. Oblt. Brendel. Het ideale geval zou zijn, indien de groepscdt. zijn groep zonder verliezen en met de volledige munitie voorraad aan den vijand bracht. Het doel toch is bij den vijand te komen, niet den tegenstander door vuur te vernietigen, dat is de opdracht voor de art. en zw.inf. wapens en in laatste instantie voor de lt.mitrn. De mun. voorraad is noodig om, eenmaal in de vij. stelling gekomen, den tegenstoot het hoofd te bieden. Het komt voor den fuselier dus niet op het schieten aan, maar op het zich naar voren werken en daarvoor is graafwerk noodig, teneinde gedekt te kunnen zijn, zoolang de daarvoor bestemde middelen door hun vuur het voorwaarts gaan nog niet mogelijk maken. De pionierarbeid moet den man in vleesch en bloed zitten, daar dient de opleiding op gericht te zijn. Hoewel S. hier en daar wel wat overdrijft, geldt toch ook voor onze inf. dat de pionierarbeid gedurende den aanval al te zeer in gedrang komt. Vooral bij de gevechtsschietoefeningen ware aan deze zijde der opleiding meer aandacht te besteden. De soldaat moet zijn patjol evengoed als zijn geweer kunnen gebruiken. Allgemeine Schweizerische Mïlit'drzeitung. Juli 1936. Oblt. F. von Schumacher bespreekt „Erfahrungen des abessinischen Krieges". Hoewel er in dezen oorlog vele omstandigheden waren, welke hemelsbreed verschillen met die, welke in een modernen oorlog zijn te ver wachten, zijn toch ook uit dezen oorlog nog wel leeringen te trekken. Na de bezetting van Makalle begon eerst de eigenlijke Ab. tegenstand, welke van It. zijde aanleiding was, aldus S., tot de vervanging van De Bono door Badoglio. Velen verwachtten van deze co. wisseling een bespoediging van den It. opmarsch. De feiten hebben anders getoond. De Ab. stelden tegenover het moderne, groote, ingewikkelde legerapparaat, den vernietigenden kleinen oorlog, die, indien hij over het geheele Ab. front consequent was doorge voerd, ongetwijfeld de It. plannen zou hebben verijdeld. De It. zouden dan nu nog in Tembien staan. De legers van Ras Kassa en Ras Seyum toonden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 91