1090 de beide andere, die elk bun specifieke bezwaren hebben. Volgens schrijver zouden, de meeste staten dit compromis hebben aanvaard'. (Blijkens recente couranten-berichten heeft Duitschland thans de le oplossing gekozen). In de tweede plaats de duidelijke omschrijving der elementen der eco nomische oorlogsvoorbereiding. Als zoodanig worden aangewezenle. De intellectueele en geestelijke voorbereiding, 2e. de statistische voorbereiding, 3e. de verzekering van de voeding, 4e. beschikbaarstelling der grondstof fen, 5e. idem van de noodige energie, 6e. de organisatie van de industrie, 7e. het personeelsvraagstuk, 8e. het verkeer, 9e. de handel, 10e. financiering en ten slotte de voorbereiding van de bescherming der economische bedrij vigheid. Mavors, Juni 1936. „De voorziening der Italiaansche troepen in Abes- sinië", door den Mj.-Int. J. B. de Jongh. Schrijver geeft in dit artikel een overzicht van de moeilijkheden, waarvoor de Italiaansche legerleiding zich gesteld zag bij het overvoeren en later bij de verzorging van het expeditie- leger. Deze moeilijkheden groepeerden zich vooral om het transportvraag- stuk. Hij geeft een beschrijving van de maanden vorderende verbeteringen der communicatiemiddelen, van het personeel en het materieel, dat daar voor noodig is gewest. Ook van het te vervoeren land wordt een beeld gegeven, waarbij gewezen wordt op de zeer uiteenloopende gesteldheid, op het totale gemis aan wegen en het volkomen ontbreken van eigen hulpbronnen. De noodzaak om na elke vordering zorg te dragen voor het scheppen van verbindingswegen is van beslissenden invloed geweest op de oorlogshande lingen. De diensten hebben in dezen strijd minstens evenveel als die gevechts eenheden gepresteerd. Het artikel bepaalt zich meer tot de groote lijnen en geeft slechts weinig gedetailleerde bijzonderheden. De troepentreinen bestonden vrijwel uitslui tend uit draagdieren. L. Mil. Geneesk. Dienst. Der Deutsche Militdrarzt, le Jahrgang. Heft 6, September 1936. „Ueber moderne Wundbehandlung" von Prof. Dr. F. Brüning. In de laatste jaren vóór het begin van den wereldoorlog is weinig nieuws op het gebied der wondbehandeling te constateeren geweest. De laatste ver meldenswaardige aanwinst was de invoering der jodiumtinctuur als wond- ontsmettingsmiddel door Grossich omstreeks 1910. In het begin van den oorlog was deze methode (joodtinctuurspray) algemeen in zang en zoo kon zij aan het enorm groote oorlogsgewondenmateriaal der periode 19141918 haar bruikbaarheid bewijzen en heeft dat ook op overtuigende wijze gedaan. Afgezien daarvan wijzigde de wereldoorlog echter in menigerlei opzicht onze inzichten ten aanzien der wondbehandeling en maakte de langzamerhand in al te schematische banen gedrongen wondbehandeling der vooroorlogsperiode los van vooroordeel en sleur. S. begint zijn artikel met er op te wijzen, dat de ervaringen van den wereldoorlog wel op zeer overtuigende wijze de noodzakelijkheid der tetanus- anti-toxinbehandéling hebben aangetoondhij gaat in dit opzicht zoover en de meesten onzer zullen het wel met hem eens zijn het achterwege laten van prophylactische tetanusantitoxininspuitingen bij van besmetting verdachte wonden als een strafbare kunstfout aan te merken en verdedigt de wenschelijkheid van dwangmaatregelen van hoogerhand. Een tweede punt, waarop de ervaring van den wereldoorlog zeer stimu- leerend gewerkt heeft is de behandeling van versch besmette wonden met het mes (excisie) en daaraan aansluitende primaire wondhechting. In 1898 heeft de Duitsche chirurg Friedrich reeds aangetoond dat het gelukt in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 97