VIII marcheert na mobilisatie van Cöln naar Trier, waar
ook VII na spoorwegvervoer heen marcheert, zoodat op
den 30sten dag 60.000 man aan de Moezel staan
III en V vormen reeds op den 22sten dag een macht van
60.000 man aan den Main
Alle 8 korpsen staan den 47sten dag in de lijn Luxem
burg Saarburg.
Inmiddels was de oorlog van Sardinië en Frankrijk tegen
Oostenrijk verklaard en hadden de Mogendheden hunne neutrali-
teitsverklaringen bekend gemaaktalleen Pruisen verklaarde zich
bereid op het daartoe geschikte oogenblik door een gewapende
tusschenkomst het conflict te beëindigen.
Van zijn zijde toonde Oostenrijk zich nu echter niet geneigd
zijn Bondsplichten na te komen door het zenden van een leger
naar den Rijn en het in werking stellen van het Bondsmechanisme,
waardoor automatisch de IX en X Bondskorpsen bij het Pruisische
leger zouden komen. Eerst toen de Oostenrijksche legers den
20 Mei bij Montebello en den 4 Juni bij Magenta de nederlaag
hadden aanvaard, werd Wien meegaander en verklaarde zich be
reid de Pruisische tusschenkomst te aanvaarden.
Den 14 Juni volgde nu het Pruisische mobilisatiebevel voor 6
korpsen (Garde, III, IV, V, VII en VIII) en een voorstel aan den
Bond om uit XI B en X B een observatiekorps te vormen. Door
deze maatregelen meende Pruisen aan Oostenrijk te toonen dat
het 'tland bittere ernst was, terwijl Frankrijk niet direct werd
bedreigd. Uit later alleszins gerechtvaardigd gebleken wantrouwen
in de Oostenrijksche bedoelingen had Von Moltke namelijk aan
den Prins-Regent voorgesteld om voorshands niet meer dan 6 korp
sen te mobiliseeren en deze voorloopig niet verder te dirigeeren
dan naar Rijn en Main (de Garde in Berlin te laten) doch met
het oog op den eventueelen verderen opmarsch ook niet achter
die lijn terug te doen blijven, vanwaar immers naar de Saar zou
worden gemarcheerd. Op deze wijze zou Pruisen zich ten opzichte
van Frankrijk niet meer compromitteeren dan onvermijdelijk was.
Von Moltke bracht nu aan den Minister van Oorlog de kanton-
nementen na de uitlading ter kennis, waarbij hij de volgende norm
aannam
a. als per haardstede wordt gerekend op 4 a 5 man of paarden,
zijn voor een legerkorps 10.000 haardsteden noodig
b. hieruit volgt, dat, op grond van de daartoe samengestelde
legeringsstatistieken, aan Rijn en Main het kantonnement voor
een legerkorps 12 tot 15 km in middellijn meet, zoodat de
samentrekking van die macht steeds binnen 24 uren moge
lijk is
1108