op de Z.-lijn (Posen Frankfurt) Görlitz, Leipzig, Hof,
Bamberg, Aschaffenburg.
5. De af te leggen grootste afstanden bedragen op de 3 stam
lijnen resp. 530, 640 en 900 km, met een vervoerstijd van 21,
25 en 36 uren, waarbij dag en nacht wordt doorgereden met
tusschentijden van 2 men op de N. (dubbelspoor)-lijn en
van 3 uren op de beide andere (enkelspoor) lijnen
6. De warme maaltijden worden verstrekt voor de treinen, welke
tusschen 11.00 en 19.00 op de verplegingsstations binnen
komen, terwijl het gansche etmaal door op deze stations kan
worden ingekocht.
7. Omdat per trein hoogstens op een sterkte van 6 compagnieën
is te rekenen, is het mogelijk om bij volgtijden der treinen
van 2 resp. 3 uren de maaltijden voor alle treinen gereed
te maken.
8. Voor de verpleging zijn op de stations afdaken gebouwd,
waaronder eenvoudige tafels en banken zijn opgesteldna
aankomst van den trein gaat elke compagnie naar de haar
toegewezen keuken waar per escouade aan de manschappen
in de eetketels wordt gedistribueerd.
9. Op de ruststations worden tevens de paarden gedrenkt en
gevoerd, waartoe bij aankomst van eiken trein met paarden
(eskadron of halve batterij) 20 a 30 emmers met water ge
reed staan, terwijl een groot reservoir aanwezig is voor de
bijvullinghet voer wordt in den trein medegevoerd.
Voor de manschappen dient een afzonderlijk reservoir met
drinkwater gereed te staan.
10. Voorts latrines op de ruststations.
Belangwekkend schijnt het nog op te merken, dat tegen einde
Juni bijeenkomsten werden belegd tusschen de staven van de
verschillende Bondslanden ter bespreking van de te treffen maat
regelen. Op de laatste bijeenkomst kwam toen een punt ter
sprake, dat typeerend is voor de moeilijkheden van den bond-
genootschappelijken krijg. De vertegenwoordiger van Sachsen
deelde nl. mede, gemachtigd te zijn tot de verklaring, dat de Sachs.
Regeering wenschte, dat streng de hand zou worden gehouden
aan de 5 en 16 van de Bondswet van 1821. Deze luidden
5. Geen Bondsstaat, welks contingent een of meer legerkorp
sen vormt, mag contingenten van andere Bondsstaten met
het zijne in ééne groep samenvoegen.
16. De hoogste aanvoerder is verplicht, alle onderdeelen van
van het Bondsleger, voor zoover dat van hem afhangt,
geheel gelijkwaardig te behandelen. Hij mag de vastge
stelde legerorganisatie niet wijzigen, doch is bevoegd tijde
lijke detacheeringen te bevelen.
1110