4. DE DOOR HET LEGER IN DE BUITENGEWESTEN
TE VERRICHTEN VELDPOLITIEDIENSTEN. II
(V.P.T.L. HOOFDST. H ad c 1 EN BIJLAGE IV).
door
A. M. SIEREVELT,
Luitenant-Kolonel der Infanterie.
(Vervolgzie I.M.T. 1936 nr. 9)
Algemeen.
In bijlage IV van het V.P.T.L. (Stbl. 1927 Nr. 345 juncto 1933
Nr. 272) vinden we een opsomming van de militairen, wien in de
buitengewesten politioneele bevoegdheid kan worden gegeven.
Hieronder vinden we helaas niet de bij de brigades in de buiten
gewesten ingedeelde Inheemsche korporaals, zoodat, als we een
brigade voor het verrichten van politiewerkzaamheden tijdelijk
moeten splitsen (liefst in drieën)we voor de derde afdeeling geen
commandant hebben, voorzien van politioneele bevoegdheid. Aan
laatstgenoemd bezwaar zou kunnen worden tegemoet gekomen
door de niet-Eur. Korporaals te belasten met de functie van
politie-agent 1ste klasse.
Een volgende vraag, die zich voordoet is „Moeten deze functio
narissen den voor de veldpolitie voorgeschreven eed afleggen
Het antwoord hierop vinden we in Stbl. 1934 Nr. 160 en de
H.B.B.L. blz. 449 (zie ook Stbl. 1934 Nr. 159)De met een sterretje
in de H.B.B.L. gemerkte functionarissen moeten alvorens hun
betrekking te aanvaarden den voor de politie voorgeschreven eed
afleggen. Deze functionarissen zijnde commissarissen en inspec
teurs van politie, de hoofdposthuiscommandanten en de agenten
lste klasse, hetgeen bij het leger v.z.v. belast met veldpolitie-
diensten zou beteekenen officieren, Eur. onderofficieren en
Inheemsche sergeanten lste klasse al dan niet in betaling gelijk
gesteld met Eur. sergeanten.
Het is echter o.i. gewenscht, dat ook de Inheemsche sergeanten
2de klasse en de Europeesche brigadiers (resp. posthuiscomman
dant lste en 2de klasse) beëedigd worden, immers anders zou men
per brigade over slechts één beëedigd man kader, belast met
politioneele bevoegdheid, beschikken, hetgeen bepaaldelijk stag-
neerend op den dienst zou werken, nog afgezien van de daaraan
1134