Welke is nu de eigenlijke taak der Veldpolitie
In groote lijnen loopt de veldpolitietaak in de buitengewesten
parallel aan de taak van het leger (zie o.a. Hdst. I V.P.T.L. c.q.
Stbl. 1927 Nr. 345).
De wijze, waarop deze taak zal moeten worden uitgevoerd,
vinden we beknopt aangegeven in pt. 7a ad (2) van het V.P.T.L..
Toch zullen we daarnaast eenige aanwijzingen (wij zeggen met
opzet niet alle, omdat onze veldpolitietaak in de buitengewesten
als een aanvullende taak moet worden beschouwd) uit de voor-
loopige Instructie voor de Veldpolitie niet kunnen ontberen.
Deze instructie is te lang om hier in extenso te worden vermeld.
Zij is echter in het formaat onzer reglementen verkrijgbaar bij
den politieboekhandel te Soekaboemi. Het komt ons gewenscht
voor, dat minstens één exemplaar ervan aanwezig is in het archief
van elk detachement in de buitengewesten. Enkele punten uit die
instructie verdienen echter afzonderlijke bespreking
Het verrichten van politiediensten in een kota door het leger
is dan ook o.i. uitgesloten, hetgeen uiteraard het verleenen van
militairen bijstand in bijzondere gevallen geenszins uitsluit. Het
woord „Onderafdeelingshoofdplaatsen", welke men op Java wei-
is waar niet meer kent maar in de buitengewesten wel, wordt in
dit artikel niet genoemd. Hier zal echter naar analogie moeten
worden gehandeld, want een controleur (gezaghebber) in de bui
tengewesten beschikt voor de kota toch altijd over een paar
agenten van de zoogenaamde bestuurspolitie en over een mantri-
politie.
Naast dit artikel kunnen we de volgende voor ons leger geldende
voorschriften stellen
1136
Artikel 1.
„De Veldpolitie, vormende een onderdeel der Algemeene politie, is
bestemd als politiemiddel van het bestuur, meer bepaaldelijk echter
ter verzekering van de veiligheid, orde en rust buiten de residentie
en afdeelingshoofdplaatsen, welke reeds over politie beschikken".
Artikel 4.
„Het personeel der Veldpolitie zal zich beijveren samen te werken
met de overige politiemiddelen en verdere dienaren der openbare
machten en dezen waar mogelijk desgevraagd bijstand verleenen".
„R.v.K. art. 25 (1). De militair is verplicht ook buiten dienst aan
burgerlijke dienaren van de openbare macht, onder welke om
standigheden ook en zelfs zonder vordering, medewerking ver
leenen.
(2). Hij zal zich aan die verplichting niet onttrekken, ook al
zou hij zich aan dadelijk gevaar blootstellen, „Lafheid en vrees
achtigheid stempelen den militair tot een onbruikbaar soldaat".