heel wat anders is dan bezadigdheid bij de militairen en dat de bezadigdheid van de politie niet te vereenigen is met de sfeer, waarin de militair is opgevoed, met name den drang naar voren. Toch moeten o.i. beide machtsmiddelen dezelfde bezadigdheid bezitten voor den militair zal zulks inderdaad moeilijker zijn, omdat hij in een anderen geest is opgevoed. Het V.P.T.L. geeft ten deze verschillende nuttige wenken nl. pt. 13 (1). „Onder alle omstandigheden moet de militair denken alvorens te handelen". pt. 9 (6). „In het oog dient te worden gehouden, dat door tactvol optreden w.o. ook te verstaan het vermijden van alles, wat tot verzet kan prikkelen, zonder de eigen veiligheid in gevaar te brengen, vaak meer wordt bereikt, dan met geweld". De in artikel 6 ad 13 van de Instructie Veldpolitie vermelde sommatie luidt in den regel,,In naam der Koningin, gehoorzaam heid aan de wet, uit elkaar of geweld zal worden gebruikt," hetgeen eenigszins verschilt met de in ons R.G.D. omschreven sommatie, luidende. „Gehoorzaamheid aan de wet, naar huis, of geweld zal worden gebruikt". In artikel 6 ad 11 komt voorts de zinsnede voor„Zij beijveren zich steeds strafbare feiten te ontdekken". Zulks houdt niet in dat men nu moeite moet gaan doen met een zoo groot mogelijk aantal processen verbaal thuis te komen. Men bedenke, dat deze zinsnede meer van toepassing is op misdrijven. Artikel 10. „Telkens wanneer aan dienaren van de veldpolitie een bijzondere taak is opgedragen, zal de oudst aanwezige aan zijn lastgever al naar mate zulks is bevolen, mondeling of schriftelijk rapport uitbrengen van zijne verrichtingen en daarin tevens melding maken van alles wat hij heeft gezien, gehoord en ondervonden en wat voor het bestuur en de justitie van belang kan zijn. Heeft men eene woning betreden tegen iemands wil of doorzocht, iemand zijne vrijheid benomen, met de wapens in bedwang gehouden of daarvan gebruik gemaakt, dan zal zulks steeds omstandig worden vermeld en toegelicht, afgescheiden van de verplichting om e.e.a. dadelijk ter kennis te brengen van een naastbij zij nden Inlandschen of Europeeschen bestuursambtenaar". Vooral de laatste zin is van belang. Heeft men het gevoel minder juist te zijn opgetreden, dan verzwijge men zulks niet. Rond en eerlijk kome men er vooruitzulks zal altijd door het Bestuur en den rechter meer geapprecieerd worden, dan wanneer men tracht het verkeerde optreden te verzwijgen, goed te praten of te verdoe zelen Artikel 12. (1ste al.) „De dienaren van de veldpolitie zullen bij de uitoefening van hun dienst beleefd doch flink en doortastend optreden". 1139

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 41