de afdeeling dan wel dat zij des avonds teruggekeerd zijn in hun
garnizoen.
Een tweetal voorbeelden mogen ter illustratie volgen
a. Een brigade krijgt opdracht c.q. nevenopdracht om in een
bepaald gebied wegen en kampongcontröle te houden en bij thuis
komst ter zake rapport uit te brengen.
Vooral wanneer men zich in een dichtbevolkte streek met een
nog al uitgebreid wegennet bevindt, is er geen enkel bezwaar
tegen, om des morgens de brigade in drieën te splitsen, iedere
afdeeling bepaalde wegen en kampongs te doen bezoeken, om des
avonds op een bepaalde plaats weer samen te komen en samen te
bivakkeeren.
b. In de nabijheid van de standplaats van een controleur moet
iemand opgevat worden. Een patrouille van 1/3 brigade wordt
uitgezonden met een desbetreffende opdracht en keert voor donker
weer terug. Is het een arrestatie van weinig belang dan zou men
bv. den mantripolitie (c.q. het districtshoofd) 2 militairen ter
beschikking kunnen stellen (nimmer één man)die na eenige uren
weer met dien ambtenaar terug zijn.
Het militaire verband in de kleinste eenheid „de brigade" wordt
hier dus niet verbroken, in tegenstelling met de diensten, die op
Java van de maréchaussée veldpolitie detachementen worden
gevraagd, waar men de taak der veldpolitie in haar vollen omvang
heeft overgenomen en waar door de samenstelling der detache
menten reeds het brigadeverband wordt verbroken.
Als beginsel moet echter gelden, dat in de buitengewesten onze
militaire patrouilles (tot het onderhouden van marsch-patrouille-
training en terreinkennis) op den voorgrond blijven staan en dat
het civiel bestuur door den commandanten politioneele neven
opdrachten mede te geven, in de eerste plaats van deze patrouilles
profiteert. Het waarnemen van veldpolitiediensten in de buiten
gewesten mag niet ontaarden in algeheele overname van die dien
sten, doch dient steeds een aanvullend karakter te hebben.
1141