1160 7. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN. Tactiek. Keuze hoofdweerstandslijn. In het M.W. van Mei 1936 wordt front gemaakt tegen een in D. blijkbaar veel voorkomende theorie, dat het beloop van de hoofdweerstandslijn nage noeg uitsluitend afhangt van de plaats der batterij-stellingen. S. merkt hieromtrent op, dat het terrein onmiddellijk voor de hoofdweerstandslijn de zóne vormt, waar de vij. tengevolge van het hevige inf. vuur tot staan moet worden gebrachtmen houdt zich in de literatuur betreffende den aanval dan ook veelvuldig bezig met het vraagstuk, hoe de laatste paar honderd m tegenover het krachtige mitr. vuur te doorschrijden. S. concludeert hieruit, dat bij de verdediging niet de art. het steunpunt is, waar alles om draait, doch dat aan een goed schootsveld voor de automatische wapens in de eerste plaats aandacht moet worden besteed. (Ons A.T.V. neemt hetzelfde standpunt in als door S. naar voren gebracht). Minder aandacht wijden onze voorschriften aan het volgende punt, dat door S. naar voren wordt gebracht, hoewel .ook dit voor ons van belang is. S. haalt het onderwerp van den dag, den pantserafweer, aan. De automa tische wapens hebben een vij., waartegen zij niet zijn opgewassen: de vewn. De organiek ingedeelde afweermiddelen zijn niet toereikend om over de geheele lengte van een divisiefront voldoende beveiliging te verschaffen, zelfs niet wanneer de pi. voor een gedeelte hiervan voor hindernissen zorgen. Om vorenvermelde redenen is als tweede eisch te stellen de hoofdweerstands lijn moet zoodanig worden gekozen, dat een zoo groot mogelijk deel van nature „kampfwagensicher" isrivieren, moerassen, ravijnen. Wordt deze eisch bij het vaststellen van de hoofdweerstandslijn in acht genomen, dan zal het mogelijk zijn op de plaatsen waar vew. aanvallen kunnen worden verwacht, de afweerwapenen te masseeren, welke hierdoor voldoende kracht krijgen. Resumeerende zegt S.: bij het vaststellen van de hoofdafweerstandslijn meer aandacht besteden aan a. de belangen van de voor de verdediging zoo belangrijke automatische wapens b. de „kampfwagensicherheit". Artillerie bij de voorhoede. Mj. Matting geeft hieromtrent in het M.W. van Mei 1936 nr. 44 eenige beschouwingen. Hoewel het juist is dat hij, die in den bewegingsoorlog bij plotseling en verrassend treffen, den eersten klap kan geven, aanzienlijk in het voordeel is, mag hieruit toch niet de conclusie worden getrokken, dat om dien klap goed te doen aankomen indeeling van art. bij de voorhoede van bijv. 1 reg.inf., noodig is. De eerste weerstand, welke de voorhoede in vorenvermelde omstandigheden zal ontmoeten, is gering en kan door eenige welgerichte schoten van een mijnenwerper even goed worden gebroken als door de art. Is de weerstand zoo groot, dat enkele schoten onvoldoende zijn, dan zal in de meeste gevallen een tot de voorhoede behoorende bij. evenmin voldoende zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 62