1162
nr. 7 biz. 681). Krügt bijv. elke bat.cdt. de beschikking over 1 sie., dan is
de mogelijkheid niet uitgesloten dat zich tijdelijk op een knooppunt 2 sien.
bevinden en op een ander knooppunt geen enkele- Bovendien wordt het aantal
malen dat van stelling moet worden verwisseld ongeveer tot 1/3 beperkt.
b. Beveiliging gemotoriseerde eenheden.
Hier gaat het om de beveiliging tegen andere gemotoriseerde (gemech.)
eenheden, welke uit alle richtingen kunnen worden verwacht. Het uitschuiven
van afweermiddelen in zijwaartsche richting zal vaak niet loonend zijn tenge
volge van de eigen snelheid en de slechte verbindingen. Er blijft dan niets
anders over, dan beveiliging aan het hoofd en den staart van onderdeelen
van de marschcolonne.
Formatie bvl. afd. a/h hoofd.
Spits (1 motorzijspan solo
motor)
500 m
l|j le stuk
200 m
l|l 2e stuk
ejrz.
j~j hoofd te beveiligen onderdeel
In overzichtelijk terrein moet de voorspits zich meer dan 500 m vóór het
voorste stuk bevinden, daar een pau. bij dezen afstand bij een snelheid van
60 km/u. in rond 30 sec. op het voorste stuk stuit. Deze tijd moet voldoende
zijn om een teeken van de spits (lucht- of vlaggensein, schot) op te nemen,
halt te houden, het stuk af te halen, in stelling te brengen, te richten en te
vuren. Daar deze tijd meestal zeer krap is, moet de afstand tusschen het
le en 2e stuk minstens 200 m zijn, opdat in elk geval de zekerheid bestaat
dat het 2e stuk tijdig schietvaardig is. Aan den staart kunnen de afstanden
geringer zijn, daar de eigen snelheid in gunstigen zin invloed uitoefent en
bovendien het geschut reeds in de goede schootsrichting staat.
Tegen luchtaanvallen verdient een afstand van 50 m tusschen de voer
tuigen aanbeveling, terwijl z.m. ook afstanden tusschen de sien. moeten
worden genomen de groote snelheid vermindert bovendien de trefkans.
Moet worden halt gehouden, dan den weg vrijmaken en dekking zoeken,
waarbij de afstanden z.v.m. moeten worden bewaard.
Tank contra tank.
In La revue d' infanterie, van Aug. 1936 beschrijft lieutenant-colonel
J. Perré twee gevechten tusschen vewn., welke tijdens den wereldoorlog
hebben plaats gehad. Hij trekt daaruit zijn conclusies, welke ook voor de
tegenwoordige omstandigheden nog van kracht zijn.
1. Het gevecht tusschen vewn. gelijkt veel op het gevecht tusschen gepant
serde oorlogsschepeneen lichte kruiser, die een slagkruiser ontmoet,
delft het onderspitzoo gaat het ook met de tank, waarvan het wapen
het vij. pantser niet kan doorboren, terwijl het eigen pantser niet
beschermt tegen het vij. wapen. Kennis van de karakteristieke eigen
schappen van vij. tanks en het snel onderkennen van de soort, zijn van
veel belang.
2. Bij het ontmoeten van vij. tanks is het gevaar zoo groot, dat de eigen
opdracht oogenblikkelijk moet worden losgelaten er wordt front ge-
Formatie bvl. afd a/d staart
staart te beveiligen onder
deel
100 m
J achterste stuk
200 m
achterspits.