1164 5. Het bataljon bestaat als regel uit 3 cien., munitietrein (terreinauto's), bedrijfsstoffentrein, een reserve sie. en hulpdiensten. Het Fr. bat. telt 64 stukken geschut en 340 mitrn. 6. Het regiment bestaat uit 2 of 3 batn. met treinen en hulpdiensten (bij zware en middelbare tanks is de hoogste org. eenheid in den regel het bat.) 7. Vew. eenheden zijn organen in handen van den A.B. of wel van den legerkorpscdt. (soms div. cdt.), die hen naar behoeften indeelt. 8. Bij staven van groote eenheden zijn vew. officieren, die tot taak hebben a. het doen van voorstellen voor gebruik vew. verbanden, b. zorg dragen voor onderhoud, aanvulling materieel enz. 9. De cie. treedt op in linie of in golven. De cie. cdt. in een co. wagen neemt niet daadwerkelijk deel aan gevecht (sie. cdt. wel); hij bevindt zich als regel achterwaarts, bij optreden in golven bij 2e of 3e golf. d. V. Infanterie. Militarwissenschaftliche Mitteilungen. Juni 1936. Erfahrungen aus Kolo- nialkampfen" van Prof. Mj. a.D. Dr. Eugen van Frauenholz. S. heeft in 1909/10 en 1912 als actief officier in het Sp. leger deelgenomen a&n den strijd in het Rifgebied en later in 1932 als gast nog aan een expeditie van Tetuan uit en verhaalt hier iets van zijn ervaringen. De Sp. strijdkrachten telden van 1924 tot '26 (Abd el Krim) ongeveer 100.000 man, in 1932 was de bezetting nog 50.000 man. Het eigenlijke Sp. grondgebied heeft een oppervlakte van 8500 km2, het Rifgebied is een bergland van 250 km lang en 100 km diep met 1 millioen inwoners. De Inl. troepen waren op versch. wijzen georganiseerd soms had men de hulp van stammen, die geheel op eigen wijze optraden aan regelmatige Inh. troepen had men in 1926 een korps van 15.000 man, verdeeld in 5 groepen van 3 „tabores" (bat.) inf. en 1 tabores cav. bestaande uit vrij willigers van allerlei leeftijden (17 j. en 50 a 60 j.). Zij stonden onder Sp. offn. en Sp. of Inheemsche o.on. Bij voorkeur streed de Inh. cav. te paard ook in het vuurgevecht (men hoort wel eens beweren, dat schieten te paard met een karabijn niet wel mogelijk zou zijn). De strijd kenmerkte zich vooral door handelingen uit den kleinen oorlog en nacht, ondernemingen van de zijde der Rifkabilen. Na den wereldoorlog is vooral gebruik gemaakt van pantserauto's als snel verplaatsbare fortjes langs de etappenwagen, welke steeds werden bedreigd overigens was het succes van moderne wapens (vew. en vlgn.) en van de artillerie slechts matig, de tegenstander bood daar geen doelen voor. Vrachtauto's hebben vooral voor de ravitailleering, maar ook voor troepentransport goede diensten aan Sp. zijde bewezen. Groote gevechten zijn weinig geleverd. S. beschrijft slechts één gevecht op 19-2-12. Het doel van de expeditie, waarvan de deelnemende troepen dit gevecht leverden was een tuchtiging van een stam, die veel overlast ver oorzaakte. Ter wille van de merkwaardigheid van het verloop van dien strijd, zij het volgende aangehaald. Men wist dat de bewuste stam Dinsdags op 15 km van de uiterste Sp. blokhuizen markt hield. 4 colonnes rukten derwaarts op, ieder sterk een reg. inf., 1 a 3 esk. cav., 1 a 2 bij. art. en pioniers bij de hoofdcol. waren nog 2 esk. Inh. cav. S. roemt het élan van deze Inh. cav. Bij aanraking met den vij. werd haar bevel gegeven tot het vuurgevecht te paard over te gaan. Men galoppeerde tot op een paar honderd m van den vijand, hield daar plotseling halt en galop peerde heen en weer om een tegenstander onder vuur te nemen. De ver liezen van de esk. waren slechts 2 gewonden en 5 paarden. Na het korte vuurgevecht te paard ging de Sp. cav. over tot het gevecht te voet toen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 66