1169 groote hoogte pakken den vlieger physiek en moreel aan, zoodat vele bombardementsvliegers liever het risico van het Id.art. vuur aanvaarden. C.T. verklaart in La France mil. van Mei 1934, dat de meening van jonge vliegers, dat zij bij nacht steeds en overdag meestal het spervuur van de Id.art. kunnen doorbreken, slechts ijdele grootsprekerij is. Zelfs al kan de Id.art. geen afdoende verdediging van een object waarborgen, zoo beteekent zij toch een niet te vervangen ondersteuning voor de werkzaamheid der gezamenlijke luchtafweermiddelen in samenwerking met de vliegtuigeenheden, zegt de Italiaan Aimore. S. haalt dan uit een Spaansch tijdschrift de sinds den wereldoorlog toe gepaste verbeteringen op het ld.geschut aan en geeft eenige gegevens be treffende het meest moderne geschut in Engeland, Frankrijk en Zweden. De relatieve prestaties der Id.art. zijn sinds den wereldoorlog verdubbeld, de trefkansen vertienvoudigd (vroeger op 3000, thans op 300 schoten 1 afgeschoten vlg). Zooals de Wjestnik Wossd. Fl. schrijft is de trefwaarschijn- lijkheid van de luchtdoelartillerie gestegen tot 4 die van Id.mtrn. tot 2 Ook het Zweedsche Id.art.reglement geeft nog interessante cijfers over de trefkans. S. eindigt met enkele opmerkingen betreffende de oefening der Id.art. Luchtdoelartilleristen moeten niet te kort bij dit wapenonderdeel verblijven, omdat het optreden geheel anders is dan dat van de overige art. Veelvuldige oefeningen in schieten met scherp zijn noodig. De tot dusver toegepaste sleepschijven hebben het nadeel, dat zij geen verandering van vliegrichting toelaten, de Engelschen hielden bij Alexandrië daarom reeds schietoefeningen op van den grond bestuurde, onbemande vlgn. Kustverdediging. Majoor Ira B. Hill geeft in de C. A. J. van Mei/Juni 1936 beschouwingen over den aanval op de verdediging van versterkte kustgedeeltenForms of attack that may be expected against harbor defenses and the keystone to their successfull repulse. Hij neemt daarbij de volgende aanvalsvormen in beschouwing. 1. Luchtaanvallen op de defensiewerken, op marinestrijdkrachten in de haven, op belangrijke inrichtingen in of nabij de haven. Deze aanvallen kunnen tot doel hebben neutraliseering van de defensie-organen, voor afgaand aan een gecombineerden aanval van lucht-, zee- en landstrijd krachten, of meer waarschijnlijk de vernieling van de maritieme strijd krachten en de installaties in of bij de haven. Bij de ontwikkeling van den vliegdienst in de laatste jaren, is de kans op dergelijke aanvallen zeer groot waarbij het element der verrassing een groote rol speelt. Veiligheids maatregelen in den vorm van maritieme en luchtpatrouilles en een doelmatig verbindingssysteem zullen hiertegen vooral noodig zijn. 2. Bombardement met scheepsartillerie van de defensiewerken, van ma ritieme strijdkrachten in de haven, dan wel de haven in- of uitloopend, van belangrijke inrichtingen of nabij de haven. Uitgevoerd als afzonderlijke operatie kan dit bombardement ten doel hebben het vuur van de ku.bijn. uit te lokken om hun plaats vast te stellendoch het kan ook bedoeld zijn als een diversie in verband met een groot operatieplan, zooals het bombardement van de Hartlepools en Scarborough door de D. vloot. (Uit lokken van plaatselijk optreden der Engelsche vlootonderdeelen om te trachten door partieele aanvallen een krachtsevenwicht tusschen de beide vloten te verkrijgen. T.) Een dergelijk bombardement is niet waarschijnlijk, tenzij de schootsafstand der scheepsart. grooter is dan die der ku.art., waar door de schepen tijdens het vuur kunnen stilliggen. Bij zich daartoe leenende havens kan het bombardement door varende schepen ook plaats hebben achter een rookscherm, waardoor lu.wng. noodig is. 3. Het leggen van mijnen voor den haveningang of in het vaarwater, dat naar de haven leidt. Deze operatiën hebben gedurende den wereldoorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 71